Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (nv; belanghebbende), gevestigd te Curaçao, heeft voor haar twee directeuren-grootaandeelhouders per 31 december 2011 een zogenoemde cessantiavoorziening (pensioenvoorziening voor werknemers) gevormd en de dotaties aan die voorziening ten laste van haar fiscale resultaat gebracht.

De Inspecteur staat dit niet toe omdat de kans op onvrijwillig ontslag van de directeuren-grootaandeelhouders te verwaarlozen is. Daarom heeft hij over het jaar 2011 een naheffingsaanslag winstbelasting aan X opgelegd.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft de vorming van de cessantiavoorziening, onder verwijzing naar de vereisten in het zogenoemde Baksteen-arrest (HR 26 augustus 1998, 33.417, ECLI:NL:HR:1998:AA2555) niet toegestaan. Het GHvJ oordeelt met het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao dat de beide directeuren-grootaandeelhouders niet kunnen worden aangemerkt als ‘werknemer’ in de zin van de Cessantia-landsverordening omdat de kans op onvrijwillig ontslag te verwaarlozen is. Reeds hierom kan X de gevraagde voorziening niet vormen.

De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao wordt bevestigd.

In Nederland is cessantia een betrekkelijk onbekend fenomeen, maar in de West vormt deze werknemersverzekering een belangrijk onderdeel van het sociale vangnet. Een cessantia-uitkering is bedoeld als een overbruggingshulp bij werkloosheid. Het is een eenmalige uitkering die de werkgever moet betalen aan de werknemer wanneer het dienstverband van de werknemer eindigt anders dan door zijn of haar schuld. Bij faillissement of surseance van betaling van de werkgever kan de werknemer bij het zogenoemde Cessantiafonds aanspraak maken op een uitkering. Ondernemingen op de voormalige Nederlandse Antillen kunnen ten laste van de fiscale winst een cessantiavoorziening vormen. Dat is ook vastgelegd in een zogenoemde Aanschrijving van de Directie Fiscale Zaken, waarbij met zoveel woorden is opgenomen dat cessantia een juridisch afdwingbare verplichting is, waarmee op basis van goed koopmansgebruik bij de berekening van de jaarlijkse winst via een voorziening rekening kan worden gehouden.

De vraag waar het in deze zaak om gaat is tweeledig: allereerst de kwestie of voor twee directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) een cessantiavoorziening kan worden gevormd op basis van werknemerschap. Dat is immers een wettelijke voorwaarde binnen de cessantiawetgeving: de uitkering is enkel bedoeld voor werknemers. Een dga staat echter in een bijzondere verhouding tot de vennootschap en de vraag luidt dan ook of voor de Cessantia-landsverordening een dga een werknemer is. Anderzijds speelt dan ook de vraag of in een 50/50-dga-verhouding de kans op onvrijwillig ontslag zo klein is dat deze kan worden verwaarloosd.

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2011
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
17 juni 2018
Rolnummer
CUR2017H00047
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2018:128
Auteur(s)
Jeroen Adeler
YellowTree Tax
NLF-nummer
NLF 2018/1809
Aflevering
23 augustus 2018
Judoreg
NFB1731

Naar de bovenkant van de pagina