Samenvatting
Het nemo-teneturbeginsel, of voluit het beginsel van nemo tenetur prodere se ipsum, betekent letterlijk dat niemand is gehouden (bewijs) tegen zichzelf te leveren of dat niemand kan worden gedwongen aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
In de onderhavige zaak heeft de Nederlandse belastingdienst in 2005 van zijn Belgische tegenhangers informatie verkregen over bankrekeningen die ingezetenen van Nederland bij X Bank in Luxemburg aanhielden, waaronder de saldi van die rekeningen van Y op 21 december 1994, 5 september 1996 en 28 november 1996.
De rekeninggegevens waren gestolen van de bank en tijdens een strafrechtelijk onderzoek in België gevonden. Op basis van die gegevens heeft de Belastingdienst Y geïdentificeerd als een van de rekeninghouders. In 2007 heeft de Nederlandse belastingdienst Y verzocht eventuele buitenlandse bankrekeningen aan te geven na 31 december 1994 en kopieën van alle relevante bankafschriften over de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 2000 over te leggen.
De Inspecteur heeft vervolgens voor de belastingjaren 1995 en 1996 belastingcorrecties uitgevaardigd en boetes opgelegd.
Intussen heeft de voorzieningenrechter, in een civiel kort geding, Y op straffe van een dwangsom gelast om alle gegevens over bankrekeningen in het buitenland openbaar te maken en de benodigde documenten te overleggen.
Ter uitvoering van dit bevel heeft Y twee formulieren overgelegd waaruit blijkt dat hij een bankrekening had bij X Bank in Luxemburg, alsmede bankafschriften en portefeuilleoverzichten met betrekking tot die rekening.
Het EHRM oordeelt dat in de omstandigheden van de onderhavige zaak het gebruik van de bankafschriften en portefeuilleoverzichten betreffende de rekening van Y bij X Bank die van hem zijn verkregen bij rechterlijke beschikking tot openbaarmaking op straffe van een dwangsom, niet strijdig is met het nemo-teneturbeginsel.
Het EHRM komt in de onderhavige zaak dan ook tot de conclusie dat niet kan worden gezegd dat Y door het gebruik van voornoemde documenten het recht op een eerlijk proces is ontnomen. Het EHRM stelt vast dat er geen sprake is van een schending van artikel 6 EVRM.