Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De WOZ-waarde van een onroerende zaak in Rotterdam is voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 358.000. Aan X (belanghebbende) is een aanslag OZB gebruiker opgelegd. De onroerende zaak is een kledingwinkel in winkelcentrum Hoogvliet.

X betoogt dat zij niet als gebruiker kan worden aangemerkt, omdat de kledingwinkel als gevolg van de door de overheid opgelegde coronamaatregelen verplicht voor langere tijd gesloten was.

Dit betoog slaagt niet. Door de lockdownmaatregelen was het niet mogelijk publiek toe te laten in de winkel, maar op 1 januari 2021 was de inventaris en ook (te verkopen) kleding nog in de winkel aanwezig. Alles werd op orde gehouden in afwachting van het einde van de maatregelen. Gelet hierop is sprake van gebruik van de onroerende zaak als bedoeld in de Gemeentewet.

De Heffingsambtenaar maakt de door hem vastgestelde waarde niet aannemelijk. X kan de door de Heffingsambtenaar gehanteerde huurwaarde niet controleren en eventueel gemotiveerd betwisten. Dat de Heffingsambtenaar om concurrentiegevoelige redenen de eigenaar van het winkelcentrum de toezegging heeft gedaan van geheimhouding van de door hem verstrekte huurgegevens, kan Rechtbank Rotterdam begrijpen, maar de gevolgen daarvan komen voor risico van de Heffingsambtenaar. Ook kan de Rechtbank de Heffingsambtenaar niet volgen in (de onderbouwing van) zijn kapitalisatiefactor. Aangezien geen van beide partijen de door hen voorgestane waarde aannemelijk maken, stelt de Rechtbank deze schattenderwijs vast op € 340.000.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
10 maart 2023
Rolnummer
22/1688
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:2363
NLF-nummer
NLF 2023/0719
Aflevering
30 maart 2023

Naar de bovenkant van de pagina