Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft haar aangifte IB/PVV 2014 door een derde laten invullen en deze derde heeft een te hoog bedrag aan ingehouden loonheffingen ingevuld.

Bij Rechtbank Den Haag is in geschil of de aanslag naar een juist bedrag is opgelegd.

Dat is volgens de Rechtbank het geval. Bij de aanslagoplegging is uitgegaan van de loongegevens zoals deze zijn opgenomen in de systemen van de Belastingdienst. Dat deze gegevens onjuist zijn, is niet aannemelijk gemaakt. De enkele stelling van X dat de belasting verkeerd is berekend, is daartoe onvoldoende.

De stelling dat de indiener van de aangifte heeft medegedeeld dat X geen belasting is verschuldigd, wordt door de Rechtbank aangemerkt als een beroep op het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat door de Inspecteur uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, waaraan zij het gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen dat de door haar ingediende aangifte zou worden gevolgd. In dit geval beroept X zich niet op uitlatingen van de Inspecteur, maar op uitlatingen van de persoon die zij had ingeschakeld om haar aangifte te verzorgen. De Inspecteur is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor uitlatingen van een derde en ook niet gebonden aan de inhoud van dergelijke uitlatingen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel kan dan ook niet slagen, aldus de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
23 juni 2022
Rolnummer
20/2210
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:6080
NLF-nummer
NLF 2022/1721
Aflevering
8 september 2022
bwbr0005537&artikel=7:1a,bwbr0005537&artikel=7:1a

Naar de bovenkant van de pagina