Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze WOZ-zaak beoordeelt Hof Den Haag allereerst ambtshalve of Y, die namens belanghebbende X hoger beroep heeft ingesteld, gemachtigd is namens X hoger beroep in te stellen. Y heeft een schriftelijke machtiging overgelegd, gedateerd 7 april 2020. Het betreft een doorlopende en in algemene termen geformuleerde volmacht. Het Hof heeft Y verzocht om een specifiek op naam van X gestelde machtiging in te dienen, die niet ouder is dan drie maanden gerekend vanaf het moment van indiening van het hogerberoepschrift.

Het Hof heeft de gevraagde recente machtiging niet ontvangen. Evenmin is namens X een andere reden gegeven voor het niet-overleggen daarvan. Het Hof acht zich bevoegd aan het uitblijven van een recente machtiging de gevolgtrekking te verbinden dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is (zie HR 28 oktober 2022, 22/00168, ECLI:NL:HR:2022:1558, NLF 2022/2163, met noot van Verkaik).

Het periodieke karakter van de hier aan de orde zijnde WOZ-waardebeschikkingen en aanslagen OZB – in combinatie met de vaste datum van bekendmaking daarvan en de mogelijkheid om op basis van artikel 40 Wet WOZ gegevens op te vragen – vergroot de kans dat een gemachtigde met een algemene, doorlopende machtiging rechtsmiddelen aanwendt zonder dat een belastingplichtige kennis draagt van en instemt met het aanwenden van het rechtsmiddel (vgl. Hof Den Haag 26 september 2024, 23/1178, ECLI:NL:GHDHA:2024:1917, NLF 2024/2570).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
10 oktober 2024
Rolnummer
23/858
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1986
NLF-nummer
NLF 2024/2571
Aflevering
19 november 2024
bwbr0005537&artikel=8:24&lid=2,bwbr0005537&artikel=8:24&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina