Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft overdrachtsbelasting voldaan naar een bedrag van € 1.842.399 (tarief 6%) ter zake van de levering op 13 augustus 2019 van een onroerende zaak. De onroerende zaak (adres 1 en adres 2) bestaat uit – in totaal – zeven verdiepingen.

Adres 1 is in 1614 oorspronkelijk gebouwd als woning, maar is in elk geval sinds 1930 niet meer in gebruik als woning. Vanaf 1935 is het gebruikt als bankgebouw. In de jaren 2018 en 2019, voorafgaand aan de levering op 13 augustus 2019, is adres 1 geheel gerenoveerd met het oog op gebruik als hoofdkantoor van een internationaal opererend modehuis.

In geschil is of de onroerende zaak ten tijde van de levering als woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV kwalificeert (tarief 2%).

Niet in geschil is dat adres 1 oorspronkelijk als woning is ontworpen en gebouwd. Volgens X heeft adres 2 voorts in het verleden de functie van bewoning gehad.

Hof Den Bosch oordeelt dat in 1935 zodanig ingrijpende aanpassingen aan de onroerende zaak hebben plaatsgevonden (onder meer de inbouw van bankkluizen), dat het pand in elk geval op dat tijdstip de aard van woning heeft verloren. De door X gestelde aanpassingen vallen naar het oordeel van het Hof niet binnen de in het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 (16/04101, ECLI:NL:HR:2017:295, NLF 2017/0493, met noot van Van der Zwan) gegeven uitleg van het begrip beperkte aanpassingen om de onroerende zaak weer voor bewoning geschikt te maken.

De onroerende zaak was ten tijde van de levering geen woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV.

Het hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
18 september 2024
Rolnummer
22/2242
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2940
NLF-nummer
NLF 2024/2189
Aflevering
1 oktober 2024
bwbr0002740&artikel=14&lid=2,bwbr0002740&artikel=14&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina