Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Verwijzingszaak HR 7 mei 2021, 20/01495, ECLI:NL:HR:2021:705.

Bij uitspraak van 28 november 2019 heeft Rechtbank Den Haag een door X (belanghebbende) ingesteld beroep niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.

X was tegen deze uitspraak in verzet gekomen. X stelt de herinnering voor het betalen van griffierecht niet te hebben ontvangen. Rechtbank Den Haag heeft het verzet ongegrond verklaard omdat blijkens gegevens van PostNL voor ontvangst van de betalingsherinnering is getekend.

De Hoge Raad heeft de uitspraak op verzet vernietigd en de zaak doorverwezen naar Rechtbank Noord-Holland ter verdere behandeling van het verzet.

Rechtbank Noord-Holland overweegt dat de Hoge Raad in ontvankelijkheidskwesties bij het controleren van de aanbieding van aangetekende post een tamelijk soepel criterium hanteert. Het is voldoende dat ontvangst van het poststuk redelijkerwijs kan worden betwijfeld.

X heeft gesteld dat de betalingsherinnering niet bij hem thuis kan zijn uitgereikt omdat hij op het moment van uitreiking in het buitenland was en er verder niemand thuis was. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft X aannemelijk gemaakt de betalingsherinnering niet te hebben ontvangen. De Rechtbank acht het aannemelijk dat X in het buitenland was en dat ook de buren of een ander die op het huis van X paste, het poststuk niet hebben aangenomen. Hoogstwaarschijnlijk heeft een onbekende derde voor ontvangst van het poststuk getekend.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1 januari 2014 t/m 31 december 2016
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
8 december 2021
Rolnummer
21/2254
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12388
NLF-nummer
NLF 2022/0179
Aflevering
20 januari 2022

Naar de bovenkant van de pagina