Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze uitspraak van 7 december 2021 is pas op 10 mei 2022 gepubliceerd.

De hoofdactiviteiten van stichting X (belanghebbende) zijn het verzorgen van universitair onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.

Naast haar hoofdactiviteiten biedt X tegen vergoeding zogenoemde HOVO-cursussen aan (Hoger Onderwijs voor Ouderen) binnen Nederlandse universiteiten en hogescholen voor iedereen vanaf 50 jaar.

X stelt in deze procedure primair dat de door haar aangeboden HOVO-cursussen kunnen delen in de btw-onderwijsvrijstelling. Dit standpunt wordt door Hof Amsterdam evenals in eerste instantie Rechtbank Noord-Holland verworpen. Er is geen sprake van algemeen vormend onderwijs als bedoeld in artikel 8, lid 1, aanhef en onderdeel b, Uitv.besl. OB 1968.

X heeft in hoger beroep voor het eerst (subsidiair) de stelling ingenomen dat zij in aanmerking komt voor de voordrachtenvrijstelling. Deze stelling slaagt.

De HOVO-cursussen bestaan uit een reeks hoorcolleges. Deze vormgeving valt binnen het bereik van hetgeen naar algemeen spraakgebruik kan worden aangemerkt als ‘het geven van een voordracht’. Daarbij acht het Hof voor de toepassing van de voordrachtenvrijstelling niet van belang of sprake is van een enkele voordracht of een reeks van (samenhangende) voordrachten. X voldoet volgens het Hof ook aan de voorwaarde dat de cursussen worden aangeboden ‘tegen een vergoeding die in hoofdzaak strekt tot dekking van kosten’.

Het hoger beroep is gegrond. Aan X wordt teruggaaf verleend voor een bedrag van € 78.834,20 aan omzetbelasting (periode september 2016).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
september 2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
7 december 2021
Rolnummer
20/00707
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:4424
NLF-nummer
NLF 2022/0973
Aflevering
19 mei 2022
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina