Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) zijn in een kort tijdsbestek zestien naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.

Ter zake van twee naheffingsaanslagen volgt Rechtbank Oost-Brabant X niet in zijn stelling dat sprake was van een situatie van laden of lossen (van een fiets). Vanaf het moment dat X naar zijn woning is gegaan om zijn handen te wassen, was daarvan geen sprake meer.

De overige veertien naheffingsaanslagen zijn opgelegd omdat X er ten onrechte van uitging dat hij ook aan de ’oneven kant’ van de betreffende straat met zijn vergunning mocht parkeren.

De Heffingsambtenaar heeft in dit geval geen contact opgenomen met de eigenaar van de auto en twee keer zeven naheffingsaanslagen opgelegd in een tijdsbestek van (in beide gevallen) ruim een week. Dat acht de Rechtbank onzorgvuldig. Dit geldt temeer nu X meteen na de ontvangst van de eerste aanslag op 14 januari 2020 zijn auto elders heeft geparkeerd. Na die datum zijn er geen constateringen van parkeren aan de oneven kant van de straat zonder te betalen meer geweest. Het onder deze omstandigheden opleggen van veertien naheffingsaanslagen in het genoemde tijdsbestek acht de Rechtbank daarom disproportioneel en in strijd met wat van een zorgvuldig handelende overheid kan worden verwacht.

De Rechtbank ziet hierin aanleiding om alleen de eerste zeven naheffingsaanslagen van deze veertien naheffingsaanslagen in stand te houden.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020-2021
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum instantie
9 januari 2023
Rolnummer
21/2325; 21/2999; 21/3000; 21/3001; 21/3002; 21/3003; 21/3004; 21/3005; 22/2322; 22/2323; 22/2324; 22/2325; 22/2326; 22/2327; 22/2328; 22/2329
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2023:119
NLF-nummer
NLF 2023/0247
Aflevering
26 januari 2023
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina