Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een levensverzekering (de saldolijfrente) afgesloten bij een verzekeraar. De verzekering heeft als ingangsdatum 1 oktober 1997 en kent X en de echtgenote als verzekeringnemers. De uitkering bedraagt ƒ 25.000 (€ 11.345) per jaar en wordt uitgekeerd tot het overlijden van de langstlevende verzekerde. Op 1 januari 2021 overtroffen de reeds gedane uitkeringen de koopsom van de polis.

In zijn aangifte IB/PVV 2020 heeft X een afrekenverplichting saldolijfrente opgenomen van € 7.973. De Inspecteur heeft bij de aanslag rekening gehouden met een afrekenverplichting saldolijfrente van € 117.973, op basis van door de verzekeraar gerenseigneerde gegevens.

Tussen partijen is, terecht, niet in geschil dat de waarde in het economische verkeer van de saldolijfrente per 31 december 2020 tot het belastbaar inkomen uit werk en woning van X in het jaar 2020 behoort. Enkel de hoogte van die waarde in het economische verkeer is in geschil.

X betwist dat de door de Inspecteur ontvangen gegevens van de verzekeraar juist zijn. Er zijn echter geen concrete aanwijzingen in het dossier dat de gerenseigneerde gegevens onjuistheden zouden bevatten.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
15 november 2024
Rolnummer
23/11456; 23/11457
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:7795
NLF-nummer
NLF 2024/2687
Aflevering
3 december 2024

Naar de bovenkant van de pagina