Samenvatting
Relevante Kamerstukken
15 oktober 2021
Update noot bij tweede nota van wijziging
Aanscherping earningsstrippingmaatregel
Met deze nota van wijziging geeft de regering uitvoering aan de motie Hermans. De earningsstrippingwetgeving wordt aangescherpt door het maximaal in aftrek te nemen percentage te verlagen van 30% naar 20%. Dit betekent dat met ingang van 1 januari 2022 voor de vennootschapsbelasting bij het bepalen van de in een jaar genoten winst het saldo aan renten (rentelasten -/- rentebaten) niet in aftrek komt voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van de volgende bedragen:
- 20% van de gecorrigeerde winst;
- € 1 miljoen.
Voor het mkb is het wellicht een opluchting dat alleen het percentage neerwaarts is aangepast en dat (voorlopig?) de drempel van € 1 miljoen ongemoeid wordt gelaten. Voor het grootbedrijf kan de aanscherping echter behoorlijk nadelig uitpakken, zeker voor bedrijven die door de COVID-19-crisis of anderszins te maken hebben met een lage EBITDA (gecorrigeerde winst) en hoge rentekosten. Voor 2022 wordt de opbrengst geraamd op € 809 miljoen en voor de jaren daarna op € 735 miljoen. Naast deze lastenverzwaring wordt het bedrijfsleven ook nog geconfronteerd met een lastenstijging van € 498 miljoen structureel als gevolg van een stijging van het vpb-tarief van 25% tot 25,8%. Al met al geen goedkope nota van wijziging voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Artikel 15b Wet VpB 1969
1Bij het bepalen van de in een jaar genoten winst komt het saldo aan renten niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van de volgende bedragen:
- a.320% van de gecorrigeerde winst;
- b.€ 1.000.000.
2Het saldo aan renten is het bedrag aan rentelasten ter zake van geldleningen verminderd met het bedrag aan rentebaten ter zake van geldleningen, welke rentelasten en rentebaten zonder toepassing van dit artikel en vóór toepassing van de artikelen 15be en 15bf in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de in een jaar genoten winst. Het saldo aan renten bedraagt ten minste nihil.3De gecorrigeerde winst, bedoeld in het eerste lid, is de winst zoals die zonder toepassing van het eerste lid wordt bepaald:
- a.vermeerderd met het bedrag van de afschrijvingen op een bedrijfsmiddel van het jaar zoals dat zonder toepassing van het zevende lid wordt bepaald;
- b.vermeerderd met het bedrag van de afwaarderingen tot lagere bedrijfswaarde van een bedrijfsmiddel van het jaar en verminderd met het bedrag van de terugnamen van afwaarderingen tot lagere bedrijfswaarde van een bedrijfsmiddel van het jaar; en
- c.vermeerderd met het saldo aan renten van het jaar, met uitzondering van het in dat saldo begrepen bedrag aan renten ter zake van geldleningen als bedoeld in het zesde lid, onderdeel d;
waarbij de gecorrigeerde winst ten minste op nihil wordt gesteld.4Onder het saldo aan renten worden niet begrepen rentelasten ter zake van geldleningen en rentebaten ter zake van geldleningen voor zover die deel uitmaken van winst uit een andere staat als bedoeld in artikel 15e waarop de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten van toepassing is.5Voor zover in een jaar het saldo aan renten ingevolge het eerste lid niet in aftrek komt, wordt dat voortgewenteld naar het volgende jaar en komt dat in aftrek bij het bepalen van de winst van dat jaar, voor zover het saldo aan renten van dat jaar lager is dan het hoogste van de bedragen, bedoeld in het eerste lid. Het in aftrek brengen van saldi aan renten die ingevolge het eerste lid niet in aftrek zijn gekomen, geschiedt in de volgorde waarin die saldi zijn ontstaan. De inspecteur stelt het voort te wentelen saldo aan renten van een jaar vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.6Voor de toepassing van dit artikel:
- a.wordt onder een geldlening verstaan: een vordering of schuld die voortvloeit uit een overeenkomst van geldlening of een daarmee vergelijkbare overeenkomst;
- b.worden onder rentelasten ter zake van geldleningen mede begrepen: kosten ter zake van geldleningen en ter zake van rechtshandelingen die strekken tot het afdekken van renterisico’s of valutarisico’s ter zake van geldleningen;
- c.worden onder rentelasten ter zake van geldleningen en rentebaten ter zake van geldleningen mede begrepen: valutaresultaten ter zake van geldleningen, alsmede resultaten ter zake van rechtshandelingen die strekken tot het afdekken van renterisico’s of valutarisico’s ter zake van geldleningen;
- d.worden onder rentelasten ter zake van geldleningen mede begrepen: renten ter zake van geldleningen die vóór toepassing van het zevende lid als voortbrengingskosten van een activum worden geactiveerd, waarbij buiten beschouwing blijft dat die renten niet als zodanig in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de in een jaar genoten winst;
- e.worden onder rentelasten ter zake van geldleningen mede begrepen: bedragen van dubbel in aanmerking genomen inkomen die op grond van artikel 12af, eerste lid, in aftrek komen bij het bepalen van de winst, voor zover deze bedragen door de toepassing van artikel 12af, tweede of derde lid, worden geacht te bestaan uit renteaftrek, onderscheidenlijk uit rentebaten.
7Voor zover een bedrag aan renten als bedoeld in het zesde lid, onderdeel d, meer bedraagt dan het hoogste van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden die renten in afwijking van artikel 8 juncto artikel 3.25 en 3.29b van de Wet IB 2001, niet geactiveerd als voortbrengingskosten van het activum en komen die renten niet in aftrek bij het bepalen van de in een jaar genoten winst. Daarbij geldt dat indien het saldo aan renten in een jaar naast uit renten ter zake van geldleningen als bedoeld in het zesde lid, onderdeel d, bestaat uit overige rentelasten ter zake van geldleningen, die overige rentelasten in dat jaar bij voorrang niet in aftrek komen.