Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende), een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats (AGP), heeft vanuit Nederland dertien keer accijnsgoederen onder schorsing van accijns verzonden naar een belastingentrepot in een andere lidstaat van de Europese Unie. Nadat hij een elektronisch bericht van ontvangst heeft ontvangen ten teken dat de accijnsgoederen op de plaats van bestemming zijn aangekomen, is uit onderzoek naar voren gekomen dat de geadresseerde de goederen niet heeft ontvangen en de berichten van ontvangst van de goederen valselijk zijn verstuurd.

De Inspecteur heeft vervolgens aan X meegedeeld dat hij voornemens is een naheffingsaanslag accijns op te leggen met betrekking tot de dertien zendingen. De belastingdeurwaarder heeft op 8 juli 2015 aan X een dwangbevel met bevel tot betaling van een belastingaanslag accijns betekend. Bij het dwangbevel was een eveneens op 8 juli 2015 gedateerde brief van de Inspecteur aan X gevoegd. X heeft tegen deze brief bezwaar gemaakt, welk bezwaar de Inspecteur bij uitspraak heeft afgewezen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant (18 oktober 2018, 16/2633, ECLI:NL:RBZWB:2018:5976) heeft het beroep van X tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard. Hof Den Bosch (2 oktober 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2983, NLF 2020/2223) heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

X heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en vijf middelen voorgesteld.

In deze conclusie onderzoekt A-G Ettema of X voor de heffing van accijns kan worden aangesproken en wat in dat verband de waarde is van het elektronische bericht van ontvangst. Daarnaast beoordeelt zij een aantal klachten van formele aard.

Volgens de A-G is slechts één middel gegrond. Het oordeel van het Hof dat het dossier van een andere strafzaak niet behoort tot de stukken die de Inspecteur op grond van artikel 8:42 Awb over moet leggen berust op een onjuiste rechtsopvatting dan wel is onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Zij stelt op dit punt verwijzing voor.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013
Instantie
A-G
Datum instantie
6 mei 2021
Rolnummer
20/03686
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:461
Auteur(s)
mr. J.A.H. Hollebeek
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2021/1206
Aflevering
17 juni 2021
Judoreg
NFB4398
bwbr0005251&artikel=1a,bwbr0005251&artikel=1a,bwbr0005251&artikel=2,bwbr0005251&artikel=2,bwbr0005251&artikel=51,bwbr0005251&artikel=51,bwbr0005251&artikel=86a,bwbr0005251&artikel=86a,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42

Naar de bovenkant van de pagina