Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een Duits echtpaar had in 1997 in Nederland een vakantiebungalow in eigendom verworven, die zowel voor verhuur als voor eigen gebruik bestemd was. Het stond vast dat de bungalow voor 87,5% wordt verhuurd en voor 12,5% wordt benut voor privé-doeleinden. De inspecteur had slechts 87,5% van de voordruk in aftrek toegelaten op de BTW die was afgedragen voor de betaalde huur terwijl de Duitsers 100% wilden. Terwijl het Duitse echtpaar in dit geval de bezwaartermijn had overschreden, had de inspecteur niettemin over het geschil uitspraak gedaan. Het Hof had het bezwaar echter alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft met zijn arrest gewacht op het arrest van het Hof van Justitie EG in de zaak C-30/02, Recheio-Cash & Carry SA, dat is gewezen op 17 juni 2004. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond. Ook als op het geschilpunt de Zesde richtlijn en het nationale recht niet duidelijk zijn, valt niet in te zien dat niet tijdig een bezwaarschrift kan worden ingediend. Voorts blijkt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG dat ook bij onjuiste implementatie van het gemeenschapsrecht de nationale verjaringstermijnen gelden, tenzij die voor de belastingplichtige te bezwaarlijk zouden zijn. Dat had het Duitse echtpaar echter niet gesteld.
Conform A-G Van Kalmthout.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1997
Instantie
HR
Datum instantie
18 februari 2005
Rolnummer
37.690
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AM3206
ECLI:NL:PHR:2005:AM3206

Naar de bovenkant van de pagina