Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(3)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent(1)

Samenvatting

X (belanghebbende) woonde sinds 2006 in Australië. Zij is samen met haar echtgenoot op 2 augustus 2018 verhuisd naar Nederland. X heeft per 23 mei 2017 met haar in Nederland gevestigde werkgever (de bv van X en haar echtgenoot) mondeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. De arbeidsovereenkomst is op 3 januari 2019 schriftelijk vastgelegd. Op 9 januari 2019 is een eerste verzoek ingediend om toepassing van de 30%-regeling met als ingangsdatum 1 juli 2019. Het verzoek is afwezen omdat X volgens de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een ingekomen werknemer in de zin van het Uitv.besl. LB 1965. Tegen de (eerste) afwijzingsbeslissing is geen bezwaar gemaakt.

Op 25 juni 2019 is opnieuw een verzoek ingediend om toepassing van de 30%-regeling. Het verzoek is onder verwijzing naar de eerste afwijzingsbeslissing afgewezen. Volgens de Inspecteur is geen sprake van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 Awb.

X heeft beroep (ongegrond) en hoger beroep ingesteld.

Hof Arnhem-Leeuwarden acht de tweede afwijzing, mede gelet op doel en strekking van artikel 4:6 Awb, niet evident onredelijk. De Inspecteur kon het tweede verzoek om toekenning van de 30%-regeling afwijzen onder verwijzing naar de eerste afwijzing, zoals bij de tweede afwijzing is gebeurd.

X doet echter met succes een beroep op het vertrouwensbeginsel. Aan de gang van zaken tijdens de bezwaarfase mocht X redelijkerwijs het vertrouwen ontlenen dat de Inspecteur gebruik zou maken van zijn bevoegdheid om het tweede verzoek (alsnog) inhoudelijk te behandelen dan wel dat ook de Inspecteur zich op het standpunt zou stellen dat sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden, zodat aan een inhoudelijke behandeling van het tweede verzoek zou worden toegekomen.

Tussen partijen is niet in geschil dat een inhoudelijke behandeling van het tweede verzoek had moeten leiden tot het toekennen van de 30%-regeling, met ingang van 1 juli 2019 en een maximale looptijd van 4 jaren en 1 maand.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1 juli 2019 e.v.
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
20 december 2022
Rolnummer
21/01828
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:10935
NLF-nummer
NLF 2023/0052
Aflevering
5 januari 2023
bwbr0005537&artikel=4:6,bwbr0005537&artikel=4:6

Naar de bovenkant van de pagina