X (bv; belanghebbende) exploiteert een groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden.
Zij heeft onder goederencode 9018 90 84 00 van de GN aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van laserapparaten, als apparaat voor de geneeskunde (tarief 0%).
Met de laserapparaten kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd: (i) ontharing (permanente haarreductie); (ii) behandeling van pigmentstoornissen zoals sproeten, ouderdomsvlekken, café-au-lait-vlekken en (iii) behandeling van vaatafwijkingen zoals couperose en spataderen.
Volgens de Inspecteur is van een apparaat voor de geneeskunde geen sprake en is het laserapparaat enkel vatbaar voor indeling onder de restpost 8543, als elektrisch apparaat met een eigen functie, belast met een tarief van douanerechten van 3,7%.
In geschil is een in verband hiermee opgelegde utb.
Dat het laserapparaat volgens de producent dient voor esthetische behandelingen, dat het apparaat in hoofdzaak tot esthetische verbeteringen leidt en dat het apparaat buiten een medische context kan worden gebruikt (bijvoorbeeld in een schoonheidssalon) zonder dat daarbij een gezondheidswerker optreedt, brengt Hof Amsterdam tot het oordeel dat het laserapparaat niet bestemd is voor medische doeleinden. Gelet hierop is het gelijk aan de Inspecteur en is het hoger beroep ongegrond verklaard.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof.
Arrest in de zaak van X bv (hierna: belanghebbende) tegen de Staatssecretaris van Financiën op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 maart 2022, nr. 21/00290, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA18/1906) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door B. Rietveld, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2. Uitgangspunten in cassatie
2.1. Belanghebbende drijft een groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, orthopedische artikelen, verpleegartikelen en laboratoriumbenodigdheden. Zij levert laserapparatuur, diagnostische apparatuur en instrumenten aan afnemers in de medische sector in Nederland. Daarnaast is zij distributeur van diverse medische, esthetische en cosmetische hulpmiddelen voor huidtherapeuten en schoonheidsspecialisten.
2.2. Belanghebbende heeft in 2013 en 2014 aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van laserapparaten van het merk [B], type [A], model [C] (hierna: het laserapparaat).
Het laserappaat is ontworpen voor het uitvoeren van de volgende behandelingen bij mensen:
ontharing door vernietiging van de haarzakjes (permanente haarreductie),
behandeling van pigmentstoornissen zoals sproeten, ouderdomsvlekken, café-au-lait-vlekken, en
behandeling van vaatafwijkingen zoals couperose en spataderen.
Het laserapparaat werkt op basis van laserlicht of laserdioden, met een diode golflengte van 805 nanometer. Het heeft een handstuk dat is voorzien van een zogenoemde spotsize van 9 x 9 millimeter. Het laserapparaat maakt gebruik van twee soorten technologieën, te weten de Vacuum assisted technology waarbij de huid in het handstuk vacuüm wordt gezogen, en de ChillTip-technologie waarbij de huid wordt gekoeld voorafgaand aan en tijdens de behandeling.
2.3. Belanghebbende heeft in de aangiften voor het vrije verkeer de laserapparaten aangegeven als apparaten voor de geneeskunde als bedoeld in post 9018 van de Gecombineerde Nomenclatuur (tekst 2013 en 2014; hierna: de GN), waarvoor een tarief van 0 procent geldt. De Inspecteur heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat de laserapparaten moeten worden ingedeeld onder post 8543 van de GN (“elektrische apparaten met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk”). Goederen van deze post vallen onder een tarief van 3,7 procent. Op die grond heeft de Inspecteur de bestreden uitnodigingen tot betaling vastgesteld.
3. De oordelen van het Hof
3.1. Voor het Hof was in geschil of het laserapparaat moet worden ingedeeld onder post 9018 van de GN als “apparaat voor de geneeskunde”, dan wel onder post 8543 van de GN als “elektrisch apparaat met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk”.
3.2. Het Hof heeft onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 maart 2015, Oliver Medical SIA, C-547/13, ECLI:EU:C:2015:139 (hierna: het arrest Oliver Medical), geoordeeld dat het laserapparaat niet is bestemd voor medische doeleinden en daarom niet vatbaar is voor indeling onder post 9018 van de GN als apparaat voor de geneeskunde. Het Hof heeft dat oordeel erop gegrond dat het laserapparaat volgens de verkoopbrochure van de Amerikaanse producent dient voor esthetische behandelingen met nadruk op ontharing, dat het laserapparaat in hoofdzaak tot esthetische verbeteringen leidt (met name ontharing), en dat het apparaat buiten een medische context kan worden gebruikt (bijvoorbeeld in een schoonheidssalon) zonder dat daarbij een gezondheidswerker optreedt.
4. Beoordeling van de klachten
4.1. De klachten richten zich tegen de hiervoor in 3.2 weergegeven oordelen van het Hof. Zij voeren aan dat laserbehandelingen zoals die met het laserapparaat worden uitgevoerd, in het algemeen worden aangemerkt als heelkundige behandelingen, en dat het laserapparaat daarmee voor geneeskundige behandelingen in de zin van post 9018 van de GN dient.
Verder voeren de klachten aan dat het oordeel van het Hof onbegrijpelijk is. Veel cosmetische behandelingen worden uitgevoerd om psychische klachten te behandelen die een gevolg zijn van lichamelijke afwijkingen en daarom dienen dergelijke behandelingen wel degelijk ter verbetering van de gezondheid van personen. Ook wijzen de klachten erop dat de Amerikaanse Food and Drug Administration met een zogenoemde verklaring 510(k) de fabrikant heeft toegestaan om het laserapparaat te vermarkten als medisch apparaat, dat het laserapparaat voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 93/42/EEG om binnen de Europese Unie te worden verhandeld als medisch apparaat, en dat het Hof de bij het laserapparaat behorende brochure niet volledig en niet goed heeft geïnterpreteerd, met name hetgeen daarin is geschreven onder “indications for use”.
4.2.1. Over de uitleg van “instrumenten, apparaten of toestellen voor de geneeskunde” in de zin van post 9018 van de GN wordt het volgende vooropgesteld.
Om te kunnen worden ingedeeld onder die post moet het betrokken product speciaal zijn ontworpen om te worden gebruikt voor de geneeskunde. Onder geneeskunde wordt in het algemeen verstaan de preventie, de opsporing en de behandeling van ziekten of verwondingen. Het betrokken instrument, apparaat of toestel moet dus speciaal zijn ontworpen om ziekten of verwondingen te voorkomen, op te sporen of te behandelen om als product voor de geneeskunde in de zin van post 9018 van de GN te kunnen worden aangemerkt.
4.2.20. De bestemming van een product kan een objectief criterium zijn voor de indeling van een product wanneer die bestemming inherent is aan het product en die inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van objectieve kenmerken en eigenschappen ervan. Uit de tekst van post 9018 van de GN kunnen echter met het oog op de tariefindeling niet voldoende preciseringen over de kenmerken van in die post bedoelde instrumenten, apparaten of toestellen worden afgeleid om vast te stellen of dergelijke producten geneeskundige doeleinden dienen. Wanneer indeling van een product niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product kan worden verricht, moeten andere voor de indeling relevante gegevens van het concrete geval in aanmerking worden genomen.
Het Hof van Justitie heeft uit de toelichting van de Werelddouaneorganisatie op post 9018 van het Geharmoniseerde Systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: het GS) afgeleid dat bij de beoordeling of een instrument, apparaat of toestel is bestemd voor de geneeskunde in de zin van post 9018 van de GN, rekening moet worden gehouden met alle relevante gegevens van het concrete geval. Daaronder vallen het gebruik waarvoor het desbetreffende product volgens de producent dient, alsook de omstandigheden en de plaats van het gebruik ervan. In dat kader heeft het Hof van Justitie erop gewezen dat de omstandigheid dat de fabrikant voor een product de zogenoemde CE-markering heeft verkregen waaruit de conformiteit ervan als medisch hulpmiddel volgens de bepalingen van Richtlijn 93/42/EEG blijkt, niet doorslaggevend kan zijn aangezien Richtlijn 93/42/EEG andere doelstellingen nastreeft dan die welke de GN beoogt en de samenhang moet worden behouden tussen de uitlegging van de GN en die van het GS, welk systeem is vastgesteld bij een internationaal verdrag dat door de Unie is ondertekend.
4.3.1. Gelet op hetgeen hiervoor in 4.2.1 en 4.2.2 is overwogen, geven de hiervoor in 3.2 weergegeven oordelen van het Hof niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Apparaten zoals in deze zaak aan de orde die in hoofdzaak worden gebruikt als hulpmiddel voor de verfraaiing van het uiterlijk, kunnen niet worden beschouwd als een apparaat voor de geneeskunde in de zin van post 9018 van de GN. Dat – zoals de klachten aanvoeren – het apparaat ook wel wordt gebruikt voor esthetische heelkundige ingrepen om psychische klachten van degene die de behandeling ondergaat, te verlichten of te verhelpen, doet daaraan niet af. De klachten falen in zoverre.
4.3.2. Verder kunnen de hiervoor in 3.2 weergegeven oordelen van het Hof, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op juistheid worden onderzocht. Zij zijn ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. De klachten falen ook in zoverre.
4.4. De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
5. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
6. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2024.