X (belanghebbende) heeft op Koningsdag 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting gekregen. Hij stelt bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat ter plaatse geen parkeerbelasting is verschuldigd in het weekend en dat Koningsdag volgens de Algemene termijnenwet (ATW) aan een zondag gelijk moet worden gesteld.
De Rechtbank merkt op dat Koningsdag 2022 viel op een woensdag. De ATW dient ertoe, zoals zowel de gemachtigde als X, die een kantoorgenoot van de gemachtigde is, wel zullen weten, om het einde van in de ATW geregelde termijnen voor zover deze zouden eindigen op zaterdag, zondag of een ingevolge die wet daarmee gelijkgestelde feestdag, nader te bepalen. Artikel 1 van die wet geeft daarover al voldoende duidelijkheid.
De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2023 in de zaak tussen
belanghebbende, uit plaats, belanghebbende (gemachtigde: gemachtigde),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.
1. Inleiding
1.1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 23 juni 2022.
1.2. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer] ) opgelegd.
1.3. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
1.4. De heffingsambteneaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 10 februari 2023 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
2. Feiten
2.1. Op 27 april 2022, omstreeks 09:39 uur, stond belanghebbendes auto, een Renault met kenteken [kenteken] , geparkeerd aan de Cypresstraat te Tilburg. Tijdens een controle op deze datum is door parkeercontroleurs geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
2.2. Naar aanleiding van de in 2.1 bedoelde constatering, is aan belanghebbende de naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 43,60, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 1 en kosten naheffing van € 43,60.
3. Beoordeling door de rechtbank
3.1. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht aan belanghebbende is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.2. De Cypresstraat te Tilburg is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
3.3. Belanghebbende bestrijdt niet dat sprake is geweest van het in 2.1 bedoelde parkeren.
3.4. Belanghebbende stelt dat op zaterdag en zondag geen parkeerbelasting is verschuldigd in de Cypresstraat. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd op Koningsdag, welke dag volgens belanghebbende gelijk moet worden gesteld met een zondag. Hij stelt dat Koningsdag volgens de Algemene termijnenwet gelijk moet worden gesteld met een zondag.
De rechtbank merkt op dat 27 april 2022 viel op een woensdag.
Het zal zowel de gemachtigde als belanghebbende dan ook niet verrassen dat de rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
4. Conclusie en gevolgen
Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
5. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, op 13 februari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.