Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (bv; belanghebbende) is voor het jaar 2015 een aanslag vpb opgelegd. Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of daarbij terecht een bedrag van € 1.786 aan belastingrente in rekening is gebracht.

Met dagtekening 1 maart 2017 heeft de staatssecretaris van Financiën een WOB-verzoek gedeeltelijk toegewezen en zijn passages uit verslagen van de Landelijke vakgroep Formeel recht openbaar gemaakt. Hieruit komt naar voren dat geen belastingrente berekend zal worden over de periode waarin het geld al bij de Belastingdienst is. Het Hof heeft geoordeeld dat de betreffende passage begunstigend beleid bevat in de zin van artikel 1:3, lid 4, Awb, dat ook niet gepubliceerd beleid de Inspecteur kan binden, en dat X zich kan beroepen op het rechtens te beschermen vertrouwen dat door dat beleid bij haar is gewekt. X mag op toepassing van dat beleid blijven rekenen totdat het uitdrukkelijk is ingetrokken of gewijzigd. Of dat beleid is ingetrokken, kan in het midden blijven, omdat een eventuele intrekking heeft plaatsgevonden bij een brief van 8 december 2017 en die intrekking niet aan X kan worden tegengeworpen, aldus het Hof. Het Hof heeft de belastingrente verminderd tot € 190.

In cassatie is uitsluitend aan de orde de vraag of X zich met succes kan beroepen op het vertrouwensbeginsel. Het middel betoogt dat, indien al sprake zou zijn van beleid waardoor in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat geen rente zou worden berekend over de periode dat het bedrag op de bankrekening van de Belastingdienst heeft gestaan, dat vertrouwen is beëindigd door een brief van 7 juni 2017 van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat de passage uit het verslag van de Landelijke vakgroep Formeel recht van de Belastingdienst beleid bevat waarop X zich kan beroepen. Het Hof heeft daaraan terecht de gevolgtrekking verbonden dat X op toepassing van dat beleid mag blijven rekenen totdat het uitdrukkelijk is ingetrokken of gewijzigd. Het oordeel van het Hof dat zo’n intrekking niet heeft plaatsgevonden bij de brief van 7 juni 2017 berust op de aan het Hof voorbehouden waardering van de inhoud van die brief. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk.

Conform Conclusie A-G IJzerman (NLF 2020/0721, met noot van Vetter).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
9 april 2021
Rolnummer
19/03791
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:439
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2021/0837
Aflevering
22 april 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4275
bwbr0002320&artikel=30f&lid=1,bwbr0002320&artikel=30fb&lid=1,bwbr0002320&artikel=30fc&lid=1,bwbr0002320&artikel=30g,bwbr0002320&artikel=30g

Naar de bovenkant van de pagina