Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan een NV zijn voorlopige aanslagen Vpb 2006 opgelegd die later zijn verminderd bij wijze van ambtshalve vermindering. Hierbij is de NV op basis van de invorderingsrenteregeling rente vergoed. De NV heeft een aanzienlijk rentenadeel geleden doordat de vermindering van de aanslagen is bewerkstelligd door middel van ambtshalve verminderingen. Indien de inspecteur nadere voorlopige aanslagen zou hebben opgelegd, zou haar op basis van de heffingsrenteregeling veel meer rente zijn vergoed. Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur de NV onevenredig heeft benadeeld en heeft de NV alsnog heffingsrente toegekend tot een bedrag van 5.265.531 euro. Die vergoeding heeft mede betrekking op de periode vanaf 1 januari 2007. De beschikking waarbij invorderingsrente is vergoed over de periode vanaf 1 januari 2007, is door het Hof tot nihil verminderd.
Zowel de Minister van Financiën als de NV hebben tegen de Hofuitspraak cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar het arrest van 30 september 2011 nr. 10/02171 en van 28 oktober 2011, nr. 10/02166. Hij overweegt ambtshalve dat het Hof een te hoge vergoeding van heffingsrente heeft toegekend omdat het daarbij ook heffingsrente heeft vergoed over de periode na afloop van het belastingtijdvak (2006). Gelet op hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in onderdeel 4.1.12 van het arrest van 30 september 2011, geeft de uitspraak van het Hof in zoverre blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad stelt de vergoeding van heffingsrente vast op een bedrag van 1.555.990 euro. Anders A-G IJzerman.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
25 november 2011
Rolnummer
10/01510
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP3053
ECLI:NL:PHR:2011:BP3053
bwbid=bwbr0&artikel=30f,bwbid=bwbr0&artikel=28

Naar de bovenkant van de pagina