Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft bij Rechtbank Amsterdam geprocedeerd over een naheffingsaanslag parkeerbelasting van in totaal € 52,80.

De Rechtbank verklaarde het beroep gegrond en bepaalde dat de Heffingsambtenaar het door X betaalde griffierecht van € 45 moest vergoeden.

Het betaalde griffierecht bedroeg echter € 46, dus ging X in hoger beroep bij Hof Amsterdam.

Het Hof verklaart het hoger beroep gegrond. De Heffingsambtenaar dient niet € 45 maar € 46 te vergoeden.

Een proceskostenvergoeding krijgt X echter niet. Die vergissing betreft een bedrag van één euro, hetgeen zowel absoluut als relatief (ten opzichte van het geheven bedrag aan griffierecht) een zeer gering bedrag is. Naar het oordeel van het Hof is het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand en in dit verband maken van kosten in dat geval niet redelijk.

De Hoge Raad heeft op 06-04-2018 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 18/00337)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
18 januari 2018
Rolnummer
17/00017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:96
NLF-nummer
NLF 2018/0337
Aflevering
8 februari 2018
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:108,bwbr0005537&artikel=8:108,bwbr0005537&artikel=8:114,bwbr0005537&artikel=8:114

Naar de bovenkant van de pagina