Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) exploiteert een uitzendbureau in de particuliere thuiszorg. Aan X is voor het tijdvak 6 april 2007 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd omdat bij bepaalde individuele zorgverleners geen loonheffing is ingehouden.

In een procedure over de naheffingsaanslag is bij Hof Amsterdam gebleken dat de Inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken had ingediend. De zaak was teruggewezen. Na een beroep op geheimhouding door de Inspecteur van beperkte kennisneming van stukken, dat deels is ingewilligd, heeft Rechtbank Noord-Holland het beroep ongegrond verklaard.

Ook in hoger beroep is door de Inspecteur ter zake van dezelfde stukken een beroep op beperkte kennisneming ex artikel 8:29 Awb gedaan.

Hof Amsterdam acht dat gerechtvaardigd. Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de arbeidsverhouding tussen X en de individuele zorgverleners dient te worden aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking in de zin van artikel 2a Uitv.besl. LB 1965. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Alleen ten aanzien van de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding is het hoger beroep gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
6 april 2007 t/m 31 december 2008
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
17 december 2024
Rolnummer
22/2564
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3700
NLF-nummer
NLF 2025/0510
Aflevering
4 maart 2025

Naar de bovenkant van de pagina