Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze strafzaak acht Rechtbank Rotterdam bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het door een rechtspersoon begaan van onjuist en niet indienen van aangiften omzetbelasting in een periode van ruim zes jaar. Het benadelingsbedrag is € 900.000.

De Rechtbank legt haar een taakstraf op van 480 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met een proeftijd van twee jaar.

De Rechtbank legt geen gevangenisstraf op vanwege uitzonderlijke omstandigheden. De oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf brengt het voortbestaan van de onderneming, en daarmee ook het betalen van de schulden aan de Belastingdienst en van de aan deze medeverdachte opgelegde hoge geldboete, in gevaar. Daarnaast is niet gebleken van persoonlijke verrijking en is gebleken dat de werkwijze binnen de onderneming is verbeterd. Daar komt nog bij dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf grote gevolgen heeft voor het gezin van de verdachte en haar echtgenoot, in het bijzonder voor de zorg van hun minderjarige kind.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2017-2022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
11 februari 2025
Rolnummer
83-058782-23
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2025:2227
NLF-nummer
NLF 2025/0529
Aflevering
4 maart 2025
bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=69

Naar de bovenkant van de pagina