Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft haar auto op een parkeerplaats neergezet om haar dochter af te zetten en het afscheid nemen heeft een paar minuten geduurd. Daarvoor heeft zij een naheffingsaanslag parkeerbelasting gekregen. Volgens X is deze aanslag ten onrechte opgelegd omdat er sprake is geweest van ‘onmiddellijk in- en uitstappen’ en niet van parkeren.

Rechtbank Rotterdam geeft haar echter geen gelijk.

Uit de rechtspraak volgt dat stilstaan – anders dan voor het onmiddellijk in- of uitstappen – met een draaiende motor op een parkeerplaats waar betaald parkeren geldt, ook aan te merken is als parkeren in de zin van artikel 225, lid 2, Gemw (Hof Den Bosch 24 maart 2004, 02/03748, ECLI:NL:GHSHE:2004:A07625). X heeft in haar bezwaarschrift aangegeven dat zij enkele minuten afscheid heeft genomen van haar dochter. De Rechtbank is van oordeel dat het stilzetten van de auto terwijl gedurende enkele minuten afscheid wordt genomen geen activiteit is die direct verband houdt met het onmiddellijk in- of uitstappen. De Rechtbank begrijpt dat het afscheid nemen van een bijrijder een logische bijkomstigheid is, maar gezien de strikte uitleg van het begrip onmiddellijk in- en uitstappen kan zij niet anders oordelen dan dat het afscheid voor korte duur moet zijn (dus niet enkele minuten).

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
8 augustus 2022
Rolnummer
21/3848
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2022:6552
NLF-nummer
NLF 2022/1619
Aflevering
18 augustus 2022
bwbr0005416&artikel=225&lid=2,bwbr0005416&artikel=225&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina