Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Hof Den Bosch heeft op 18 april 2013 uitspraken gedaan in procedures met betrekking tot aan X1 en X2 (belanghebbenden) opgelegde aanslagen vpb. In elk van de hoofdzaken is de redelijke termijn voor berechting van een belastinggeschil overschreden. Het Hof heeft het onderzoek heropend om een nadere uitspraak te doen over het recht op vergoeding van immateriële schade. X1 en X2 hebben cassatieberoep ingesteld tegen de nadere uitspraak van het Hof betreffende de verzoeken om vergoeding van immateriële schade.

In zijn arrest van 19 februari 2016, 14/03907, ECLI:NL:HR:2016:252 (hierna: het overzichtsarrest), heeft de Hoge Raad een overzicht gegeven van zijn oordelen met betrekking tot de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken, voor zover het daarin niet om een bestuurlijke boete gaat. Indien zaken van verschillende belanghebbenden gezamenlijk zijn behandeld, kan matiging van de immateriële schadevergoeding alleen aan de orde zijn indien sprake is van zaken die in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp (vgl. r.o. 3.10.2 van het overzichtsarrest).

Het Hof heeft volgens de Hoge Raad blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting voor zover het heeft aangenomen dat matiging van de vergoeding kan plaatsvinden ingeval zaken van verschillende belanghebbenden gezamenlijk worden behandeld zonder dat deze in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp.

Het cassatieberoep wordt gegrond verklaard. De Hoge Raad doet de zaak af met inachtneming van het overzichtsarrest.

In onderhavige zaak werd geprocedeerd over de vraag of het Hof op juiste wijze de immateriële schadevergoeding heeft gematigd op grond van de gezamenlijke behandeling van diverse zaken.

De Hoge Raad oordeelde reeds dat de gezamenlijke behandeling van diverse zaken (al dan niet van verschillende belanghebbenden) reden kan zijn tot matiging van de immateriële schadevergoeding. Wat mij betreft volgde uit die eerdere arresten expliciet dat voor de gezamenlijke behandeling van diverse zaken van één belanghebbende een matiging alleen geoorloofd is als de zaken alle in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Die eis werd wat mij betreft niet ook expliciet gesteld in het geval dat diverse zaken van verschillende belanghebbenden gezamenlijk worden behandeld.

Met dit arrest meen ik dat de Hoge Raad zijn eerdere regels omtrent die matiging verduidelijkt. De Hoge Raad benadrukt in casu dat een matiging vanwege de gezamenlijke behandeling van diverse zaken enkel aan de orde kan zijn wanneer de zaken alle in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp (r.o. 3.3.2.) ook wanneer het gaat om zaken van verschillende belanghebbenden.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1996-2002
Instantie
HR
Datum instantie
16 november 2017
Rolnummer
16/05257
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:2875
Auteur(s)
Lisa van Esdonk-Bongaarts
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2017/2870
Aflevering
7 december 2017
Judoreg
NFB994

Naar de bovenkant van de pagina