Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) biedt middels een platform erotisch getinte diensten aan, verzorgt de marketing daarvan en maakt deze mogelijk met behulp van computertechnologie. Zij biedt vrouwen die werken op freelancebasis – door haar agents genoemd – de mogelijkheid om vanuit huis erotisch getinte video- en telefoondiensten aan te bieden via een website. X bepaalt de tarieven voor de werkzaamheden. Zij ontvangt de bedragen van de afnemers en betaalt de agents.

X heeft de Inspecteur een standpunt gevraagd over de verzekeringsplicht van vier agents voor de werknemersverzekeringen. De Inspecteur heeft beschikt dat de agents verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.

Niet in geschil is dat tussen de agents en X geen civielrechtelijke dienstbetrekking bestaat. In geschil is of de agents sekswerkers zijn in de zin van artikel 5a Rariteitenbesluit tot aanwijzing van gevallen waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd.

Hof Amsterdam meent dat alleen een arbeidsverhouding in de zin van artikel 5a Rariteitenbesluit bestaat als zij maatschappelijk gelijk kan worden gesteld met een civielrechtelijke dienstbetrekking, nu die eis wordt gesteld in de delegerende formele wet (artikel 5 WAO/WW/ZW). Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de rechtsverhouding tussen de agents en X op wezenlijke punten zodanig afwijkt van gebruikelijk bij een dienstbetrekking, dat zij maatschappelijk niet gelijk kan worden gesteld met een dienstbetrekking. Dat de agents hun diensten persoonlijk moeten leveren en X verplicht is tot betaling voor hun diensten, leidt niet tot een ander oordeel.

De agents zijn geen sekswerkers in de zin van artikel 5a Rariteitenbesluit, aldus het Hof. Het Hof vindt voor zijn oordeel steun in de totstandkomingsgeschiedenis van het artikel. De Inspecteur heeft de vier agents ten onrechte aangemerkt als verzekerd voor de werknemersverzekeringen.

De staatssecretaris heeft met één middel cassatieberoep ingesteld.

A-G Wattel acht het oordeel van het Hof echter juist en concludeert tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
A-G
Datum instantie
4 maart 2022
Rolnummer
21/03943
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:213
Auteur(s)
dr. F.M. Werger
BDO
NLF-nummer
NLF 2022/0835
Aflevering
28 april 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4981
bwbr0002471&artikel=4,bwbr0002471&artikel=4

Naar de bovenkant van de pagina