Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv) heeft aan drie bedrijven (verbruikers) elektriciteit geleverd. De verbruikers oefenen glastuinbouwbedrijven uit op diverse locaties. Iedere locatie heeft een of meer leveringspunten voor elektriciteit.

X heeft een aangifte EB/ODE ingediend over de maand oktober 2021 en daarbij is een bedrag van € 491.495 voldaan. Zij heeft daartegen bezwaar gemaakt en is in beroep gegaan.

In geschil is of voor de berekening van de EB en ODE per verbruiker dient te worden uitgegaan van één aansluiting.

In de onderhavige WOZ-beschikkingen is kennelijk uitgegaan van een samenstel. Uit die beschikkingen blijkt echter niet dat sprake is van één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel d, Wet WOZ. De Inspecteur was daarom bevoegd zelfstandig te beoordelen of hiervan, gelet op de feiten en omstandigheden van het geval, sprake is.

Rechtbank Den Haag stelt vast dat de locaties hoofdzakelijk kassencomplexen betreffen, waarin verschillende tomatensoorten geteeld (kunnen) worden. Er mist (onmiskenbaar) geografische samenhang tussen de diverse locaties van de betreffende verbruikers. Verder zijn de locaties in beginsel elk afzonderlijk voor het productieproces van een tuinbouwbedrijf ingericht en operationeel, zodat sprake is van zelfstandig bruikbare eenheden. Niet is gebleken dat de locaties dusdanig afhankelijk van of dienstbaar zijn aan elkaar dat zij niettemin bij elkaar behoren en daarom als samenstel moeten worden aangemerkt. Er is daarom geen sprake van één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, aanhef en onderdeel d, Wet WOZ.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Milieu- en energieheffingen
Belastingtijdvak
oktober 2021
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
7 november 2024
Rolnummer
23/7082
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:19315
NLF-nummer
NLF 2024/2726
Aflevering
3 december 2024
bwbr0007119&artikel=16,bwbr0007119&artikel=16,bwbr0007168&artikel=47,bwbr0007168&artikel=47

Naar de bovenkant van de pagina