Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) en zijn echtgenote zijn ieder voor 50% firmant in een vof. De vof verricht las- en timmerwerkzaamheden en landbouwactiviteiten. X en zijn echtgenote zijn verder ieder voor 50% aandeelhouder van een bv.

Aan X is een navorderingsaanslag IB/PVV 2016 opgelegd.

Volgens de Inspecteur is een bedrag van € 2.600 met de omschrijving ‘tegoedschrijving kinderen’ ten onrechte als kosten loonwerken ten laste van het resultaat van de vof gebracht. Verder zijn concernvergoedingen gecorrigeerd. De betreffende vergoedingen zijn in de jaren 20016 tot en met 2018 door de bv aan de vof in rekening gebracht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de concernbijdrage daadwerkelijk gebaseerd is op verleende diensten van de bv. Ten aanzien van de aftrekbaarheid van de ‘tegoedschrijving’ kinderen heeft X geen stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de kinderen werkzaamheden tegen vergoeding hebben verricht.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
9 januari 2025
Rolnummer
23/10246; 23/10247
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:88
NLF-nummer
NLF 2025/0214
Aflevering
28 januari 2025

Naar de bovenkant van de pagina