Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) staat sinds zijn geboorte op 10 oktober 1993 ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP), met uitzondering van een korte periode in 2014. Op 11 mei 2023 werd hij gecontroleerd terwijl hij in Nederland reed in een Ford Transit met een Pools kenteken, zonder dat motorrijtuigenbelasting was betaald. Hierop legde de Inspecteur op 29 januari 2024 een naheffingsaanslag van € 7.614 en een verzuimboete van € 3.807 op over de periode van 14 mei 2019 tot en met 10 mei 2023. Na bezwaar werd de periode verkort tot 11 mei 2022 tot en met 10 mei 2023, waardoor de naheffing werd verlaagd naar € 1.967 en de boete naar € 983.

Bij Rechtbank Den Haag stelt X dat hij slechts één dag over de auto beschikte, wat zou worden bevestigd door een verklaring van een uitzendbureau. Hij betwist de politieverklaring en vindt de boete van 50% onredelijk en onvoldoende gemotiveerd.

De Rechtbank oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het motorrijtuig hem slechts één dag feitelijk ter beschikking stond. Het beroep is gegrond voor zover geen proceskostenvergoeding is toegekend in de bezwaarfase.

Voor het overige wordt het beroep ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
11 mei 2022 tot 10 mei 2023
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
28 januari 2025
Rolnummer
24/5271
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:2324
NLF-nummer
NLF 2025/0622
Aflevering
18 maart 2025
bwbr0002320&artikel=20,bwbr0002320&artikel=20

Naar de bovenkant van de pagina