Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) was eigenaar van een buitenplaats, waarop onder meer een voormalig gemeentehuis stond. De buitenplaats bestond uit onder meer het perceel met nummer 3279 en het perceel met nummer 3278. Bij akte van levering van 15 mei 2019 heeft X beide percelen voor in totaal € 1.200.000 geleverd aan een koper. Hierbij is geen omzetbelasting in rekening gebracht.

Perceel 3278 was ten tijde van de levering volledig onbebouwd en had geen bouwbestemming.

Op perceel 3279 waren ten tijde van de levering een monumentale theekoepel in een monumentale tuin, een asfaltpad, verharding en een fietsenstalling aanwezig. Na de levering zijn de verharding, het asfaltpad en de fietsenstalling verwijderd. De theekoepel mocht door zijn monumentale status niet worden verwijderd.

Volgens de Inspecteur kwalificeerde perceel 3279, inclusief de monumentale tuin, als bouwterrein voor de omzetbelasting. Hij heeft daarom omzetbelasting nageheven.

Dat acht Hof Arnhem-Leeuwarden terecht.

Volgens het Hof moet het perceel als geheel worden aangemerkt als onbebouwde grond in de zin van artikel 11, lid 6, Wet OB 1968. Het Hof neemt daarbij in aanmerking de zeer geringe oppervlakte van de totale bebouwing ten opzichte van het totale perceel (ongeveer 3%) en de ondergeschikte aard van de bebouwing. Het gevolg is dat het gehele perceel 3279 op het moment van levering kwalificeert als een bouwterrein in de zin van artikel 11, lid 6, Wet OB 1968.

Het hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
28 januari 2025
Rolnummer
23/2313
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:465
NLF-nummer
NLF 2025/0345
Aflevering
11 februari 2025
bwbr0002629&artikel=11&lid=6,bwbr0002629&artikel=11&lid=6

Naar de bovenkant van de pagina