Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is rentmeester. Hij houdt aandelen in een bv en heeft vanwege zijn aandelenbezit een aanmerkelijk belang. De andere aandeelhouders zijn Y (via een beheer-bv) en Z. De bv is volgens de aandeelhouders opgericht om als rentmeesters onder gezamenlijke naam naar buiten te kunnen treden en bepaalde kosten te delen.

In geschil is of de inkomsten die X heeft behaald met de opdrachten die hij als rentmeester onder de vlag van de bv heeft verricht, voor X winst uit een onderneming vormen in de zin van artikel 3.2 Wet IB 2001.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de werkzaamheden als rentmeester naar fiscaalrechtelijke maatstaven zelfstandig en voor rekening en risico van X zelf (in privé) zijn verricht. Dat X de contractering, facturering en betaling via de bv heeft laten lopen, is van te weinig gewicht om de doorslag te geven. X wordt ook rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende zijn onderneming. Daarmee is aan beide voorwaarden voor het fiscale ondernemerschap voldaan. Het gelijk is aan X.

Het resultaat van deze beslissing is wel dat X in feite van twee walletjes kan eten. Aan de ene kant geniet hij extern bescherming door naar buiten toe in de rechtsvorm van een bv te werken, en tegelijkertijd profiteert X van de IB-ondernemersfaciliteiten. De Rechtbank denkt dat de wetgever geen rekening heeft gehouden met deze uitzonderlijke constellatie.

Omdat het gelijk aan X is, moet de aanslag worden vastgesteld op basis van het belastbare inkomen zoals dat in de aangifte is opgenomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
16 september 2020
Rolnummer
19/2300
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4506
Auteur(s)
Wouter Antonisse
Horlings Belastingadviseurs
NLF-nummer
NLF 2021/0729
Aflevering
8 april 2021
Judoreg
NFB4238
bwbr0011353&artikel=3.2,bwbr0011353&artikel=3.2,bwbr0011353&artikel=3.4,bwbr0011353&artikel=3.4

Naar de bovenkant van de pagina