Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is eigenaar van een aantal woningen die hij verhuurt. Y huurt een woning en garage bij de woning van X. X heeft samen met Y drie kinderen, geboren in 2004, 2006 en 2016. De kinderen staan ingeschreven bij Y. Op het adres is een hennepkwekerij aangetroffen.

De Inspecteur stelt dat de helft van de opbrengst van de hennepkwekerij aan X moet worden toegerekend als row. Hij heeft over de jaren 2011 tot en met 2015 jaarlijks een bedrag van € 206.648 aan inkomen bijgeteld en over 2016 een bedrag van € 79.480.

X heeft beroep ingesteld.

De bevindingen van de politie op 1 augustus 2016 rechtvaardigen volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant in beginsel de navordering door de Inspecteur over de jaren 2010 tot en met 2014. Voor het jaar 2015 is geen sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt.

De Rechtbank is van oordeel dat X voor de jaren 2010 tot en met 2014 en 2016 niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Er is voor die jaren sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. De Rechtbank acht de schatting niet onredelijk. Met wat X heeft aangevoerd heeft hij niet doen blijken dat de belastingaanslagen voor die jaren op een te hoog bedrag zijn vastgesteld.

De vergrijpboetes en verzuimboete worden alleen wegens undue delay verminderd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011-2015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
2 februari 2023
Rolnummer
21/4417; 21/4418; 21/4419; 21/4420; 21/4421; 21/4422; 21/4423; 21/4424; 21/4425
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:574
NLF-nummer
NLF 2023/0621
Aflevering
23 maart 2023

Naar de bovenkant van de pagina