Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) dreef in 2018 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. In zijn aangifte IB/PVV 2018 heeft hij per 1 januari 2018 een bedrag van € 626.797 aan liquide middelen tot zijn ondernemingsvermogen gerekend.

De Inspecteur is bij het opleggen van de aanslag van deze aangifte afgeweken, omdat naar zijn oordeel een deel van deze liquide middelen overtollig was en daarom tot de grondslag voor de heffing in box 3 moet worden gerekend.

Voor Hof Den Haag was onder meer in geschil of, en zo ja, in hoeverre de hiervoor bedoelde liquide middelen overtollig waren. Het Hof heeft geoordeeld dat X door toepassing van het stelsel 2017 wordt geconfronteerd met een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, waardoor sprake is van een schending van artikel 14 EVRM in samenhang met artikel 1 EP. Daarom heeft heeft het Hof rechtsherstel geboden door het belastbare inkomen uit sparen en beleggen voor het jaar 2018 te verminderen.

Omdat belasting in box 3 is geheven in strijd met het EVRM, heeft X naar het oordeel van het Hof met toepassing van artikel 8:73 Awb recht op een passende vergoeding voor het rentenadeel dat hij als gevolg van de onverschuldigde betaling van belasting heeft geleden. Het Hof heeft de Inspecteur daarom opgedragen aan X rente te vergoeden.

X heeft cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Op grond van de Herstelwet had het voordeel uit sparen en beleggen, anders dan het Hof heeft aangenomen, moeten worden vastgesteld op 0,12% van € 428.407, dat is afgerond € 514. Aangezien dit minder is dan het werkelijke rendement, is – anders dan X betoogt – voor verdergaand rechtsherstel geen plaats.

Op het cassatieberoep van de staatssecretaris oordeelt de Hoge Raad dat er geen aanleiding bestaat tot vergoeding van rente (vgl. HR 6 juni 2024, 23/00771, ECLI:NL:HR:2024:756).

De Hoge Raad doet de zaak af.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
HR
Datum instantie
2 augustus 2024
Rolnummer
23/04644
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1085
Auteur(s)
mr. T.C. Hoogwout
Erasmus Universiteit Rotterdam / Zelfstandig belastingadviseur
NLF-nummer
NLF 2024/1838
Aflevering
13 augustus 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6528
bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0011353&artikel=5.3,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina