Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Volgens het HvJ heeft het Gerecht van de Europese Unie (het Gerecht) het door de Europese Commissie (de Commissie) gehanteerde referentiekader voor de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel op Luxemburgse geïntegreerde ondernemingen ten onrechte bevestigd, doordat het geen rekening heeft gehouden met de specifieke regels waarmee in die lidstaat uitvoering wordt gegeven aan dit beginsel. Het HvJ verklaart bijgevolg het litigieuze besluit van de Commissie nietig, omdat haar analyse van het referentiestelsel en, bij uitbreiding, van het bestaan van een aan Fiat Chrysler Finance Europe (FFT) verleend selectief voordeel onjuist is.

De casus

Op 3 september 2012 hebben de Luxemburgse belastingautoriteiten een fiscale ruling vastgesteld ten gunste van FFT, een onderneming van de Fiat-groep die treasury- en financieringsdiensten verleende aan de in Europa gevestigde vennootschappen van deze groep. Bij deze ruling werd een methode goedgekeurd om de vergoeding van FFT voor deze diensten te bepalen, zodat zij jaarlijks haar belastbare winst voor de vennootschapsbelasting in het Groothertogdom Luxemburg kon bepalen.

In een besluit van 21 oktober 2015 heeft de Commissie zich op het standpunt gesteld dat de betrokken ruling met de interne markt onverenigbare staatssteun vormde in de zin van artikel 107 VWEU. Voorts heeft zij vastgesteld dat Luxemburg haar in strijd met artikel 108, lid 3, VWEU niet ervan op de hoogte had gebracht dat het voornemens was de ruling in kwestie af te geven en niet had voldaan aan zijn standstillverplichting. Zij heeft Luxemburg gelast om de onrechtmatige en met de interne markt onverenigbare steun van FFT terug te vorderen.

Het Groothertogdom Luxemburg en FFT hebben beide beroep ingesteld bij het Gerecht en verzocht om nietigverklaring van het besluit van de Commissie. Met zijn arrest van 24 september 2019 heeft het Gerecht de door Luxemburg en FFT ingestelde beroepen tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie verworpen en de geldigheid van dat besluit bevestigd.

Met hun respectieve hogere voorzieningen hebben FFT (C-885/19 P) en Ierland (C-898/19 P) verzocht om vernietiging van dit arrest.

Het HvJ heeft beide zaken gevoegd. Het HvJ vernietigt het arrest van het Gerecht en verklaart het besluit van de Commissie van 21 oktober 2015 betreffende de door Luxemburg ten gunste van FFT ten uitvoer gelegde steunmaatregel nietig.

Conform Conclusie A-G Pikamäe (NLF 2022/0114 en NLF 2022/0115, beide met noot van Van Hulten).

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2012-2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
8 november 2022
Rolnummer
C‑885/19 P; C‑898/19 P
ECLI
ECLI:EU:C:2022:859
Auteur(s)
dr. M.J. van Hulten LLM
Lubbers, Boer & Douma/Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2022/2338
Aflevering
1 december 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5364
bwbv0001506&artikel=107,bwbv0001506&artikel=107

Naar de bovenkant van de pagina