Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(6)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan X (bv; belanghebbende) naheffingsaanslagen BZM (belasting zware motorrijtuigen) en boetebeschikkingen opgelegd omdat is geconstateerd dat met een vrachtwagen gebruik van de weg is gemaakt zonder dat de verschuldigde BZM vooraf op aangifte is voldaan. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 (15/02068, ECLI:NL:HR:2017:286) betreffende het gebruik van met ANPR-camera’s vastgelegde gegevens, heeft de Inspecteur vervolgens bij de uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen, al dan niet ambtshalve, vernietigd.

In hoger beroep is onder meer in geschil of de onderhavige BZM in strijd met het Unierecht is geheven.

Anders dan in het voornoemde arrest is van inmenging van het openbaar gezag in het privéleven in het onderhavige geval geen sprake. Het betreft immers het gebruik van een vrachtauto die uitsluitend bestemd is voor goederenvervoer over de weg. X is houder van de vrachtauto. Niet gezegd kan worden dat bij een heffing als de BZM inmenging in het privéleven van X plaatsvindt. Dat de Inspecteur desondanks het arrest ook heeft toegepast op de onderhavige heffing van BZM, doet daar niet aan af. Hof Den Bosch concludeert hieruit dat de onderhavige BZM niet in strijd met het Unierecht is geheven.

Het Hof beslist verder onder meer dat de redelijke termijn niet is overschreden. X heeft geen recht op enige rentevergoeding, anders dan de rente genoemd in het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2018 (17/04504, ECLI:NL:HR:2018:2358, NLF 2019/0076, met noot van Nent). Voorts bestaat geen recht op vergoeding van de werkelijke proceskosten.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (19/02967)

Wet BZM

Aan een bv zijn twaalf naheffingsaanslagen BZM (belasting zware motorrijtuigen) opgelegd waarbij de Inspecteur steeds € 8 heeft nageheven en voor € 263 een boete heeft opgelegd. Vervolgens heeft de Inspecteur in de bezwaarfase alle naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen (al dan niet ambtshalve) vernietigd. De Inspecteur heeft deze naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen vernietigd, omdat voor het opleggen van de betreffende aanslagen BZM gebruik was gemaakt van in ANPR-camera’s door de politie (KLPD) vastgelegde gegevens zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag was.

In artikel 10, lid 4, Wet BZM is bepaald dat het tarief voor een tijdvak van één dag € 8 bedraagt. In artikel 2 Wet BZM wordt het belastbare feit omschreven als het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig. In artikel 11 Wet BZM is opgenomen dat de belasting op aangifte moet worden voldaan en wel vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg. Kennelijk had de vennootschap vrachtauto’s op de snelweg laten rijden zonder vooraf aangifte BZM daarover te hebben gedaan en is dit geconstateerd door ANPR-camera’s. Voor elke dag dat dit is geconstateerd – via de ANPR-camera’s – is de € 8 nageheven.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
16 mei 2019
Rolnummer
18/00472 t/m 18/00483
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:1878
Auteur(s)
Yola Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2019/2527
Aflevering
21 november 2019
Judoreg
NFB2869
bwbr-evrm&a&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina