Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Erflater, overleden in juli 2020, was eigenaar van (beneden)woning 1 en (boven)woning 2. In het verleden was woning 1 een winkel en woning 2 de winkelierswoning. Beide woningen hebben (elk afzonderlijk) een toegangsdeur op straatniveau, een keuken en sanitair.

De WOZ-waarde van de woningen is voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op resp. € 136.000 en € 138.000.

Enig erfgenaam X (belanghebbende) betoogt in deze procedure dat voor de toepassing van de Wet WOZ woning 1 en woning 2 als één onroerende zaak (object) moeten worden aangemerkt.

Tussen woning 1 en woning 2 bevindt zich een tussendeur die per peildatum 1 januari 2018 afsluitbaar was. Hof Amsterdam acht aannemelijk dat vóór 1 januari 2019, vermoedelijk medio 2018, het nog op 1 januari 2018 in de tussendeur aanwezige slot is verwijderd.

Nu zich tussen beide woningen een tussendeur bevindt die op 1 januari 2019 niet afsluitbaar was, moeten de woningen voor de toepassing van de Wet WOZ als één onroerende zaak (object) worden beschouwd. De Heffingsambtenaar heeft voor beide woningen ten onrechte twee afzonderlijke waardebeschikkingen gegeven. De waardebeschikkingen kunnen niet in stand blijven. De Heffingsambtenaar kan voor het jaar 2019 voor het juist afgebakende object een nieuwe waardebeschikking geven.

Het hoger beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
11 augustus 2022
Rolnummer
21/00493
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:2568
NLF-nummer
NLF 2022/1784
Aflevering
15 september 2022
bwbr0007119&artikel=16,bwbr0007119&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina