Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende), geboren in 1969, ontvangt een WAO-uitkering van het UWV. Hij heeft in het buitenland gewoond.

Op 16 augustus 2018 heeft X bij het UWV zijn terugkeer naar Nederland gemeld. Het UWV heeft deze melding in het systeem geregistreerd. Daarbij heeft het UWV een verkeerde mutatie ingevoerd waardoor vanaf december 2018 geen loonheffing is ingehouden. Over de maanden oktober en november 2018 heeft het UWV een bedrag van € 60,08 aan loonheffing ingehouden.

X heeft geen andere inkomsten dan de WAO-uitkering en heeft geen eigen woning.

De Inspecteur heeft aan X aanslagen IB/PVV 2019 en 2020 opgelegd in verband met de ten onrechte niet ingehouden loonbelasting. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de aanslagen vernietigd.

Dat acht Hof Den Bosch terecht. Het Hof oordeelt dat X te goeder trouw is en ervan mocht uitgaan dat het UWV zijn verplichtingen nakwam. De Inspecteur had in dit geval loonheffing bij het UWV moeten naheffen. De aanslagen kunnen daarom niet in stand blijven. Het Hof voegt hieraan toe dat ook sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel zodat de aanslagen ook om die reden niet in stand kunnen blijven.

Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2019-2020
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
18 september 2024
Rolnummer
23/808; 23/809
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2945

Naar de bovenkant van de pagina