Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Bij verzoekschrift van 29 december 2011 heeft Dilly’s Wellnesshotel, die een hotel exploiteert, gevraagd om teruggave van energiebelasting voor het jaar 2011. Bij een ander verzoekschrift van 25 juli 2014 heeft Dilly’s Wellnesshotel om teruggave van energiebelasting voor het tijdvak februari 2013 tot januari 2014 verzocht. De teruggaven zijn uiteindelijk in beroep door het Bundesfinanzgericht verleend.

De belastingkantoren Linz en Kirchdorf Perg Steyr hebben tegen deze beslissingen verzoeken tot ‘Revision’ ingediend bij het Verwaltungsgerichtshof.

Volgens deze rechter vormt de teruggave van energiebelasting krachtens de Oostenrijkse regelgeving, in de versie die gold vóór de Begrotingswet 2011 (hierna: BBG 2011), een steunmaatregel die door de Commissie bij besluit van 9 maart 2004 stilzwijgend en onbeperkt is goedgekeurd. De rechter merkt op dat de Oostenrijkse wetgever met het BBG 2011 de kring van rechthebbenden op deze steunregeling wilde beperken, zodat voor teruggave van energiebelasting alleen nog in aanmerking zouden komen bedrijven waarvan vaststaat dat zij hoofdzakelijk lichamelijke economische goederen vervaardigen. Die wijziging is echter niet bij de Commissie aangemeld.

Het Verwaltungsgerichtshof heeft aan het HvJ gevraagd of de steunregeling van die aanmeldingsverplichting kan worden vrijgesteld uit hoofde van Verordening 651/2014. In dat geval zou de steun rechtmatig zijn, ook al is deze niet van tevoren aangemeld.

Het HvJ oordeelt dat artikel 108, lid 3, VWEU aldus moet worden uitgelegd dat voor een nationale regelgeving die een steunregeling wijzigt door de kring van begunstigden van deze steun te beperken, in beginsel de aanmeldingsverplichting geldt waarin deze bepaling voorziet.

De onderhavige steunregeling voldoet volgens het HvJ aan de voorwaarden van artikel 44, lid 3, en 58, lid 1, Verordening 651/2014 zodat deze van de aanmeldingsverplichting kan worden vrijgesteld.

Conform Conclusie A-G Saugmandsgaard (NLF 2019/0791, met noot van Theuns).

In deze zaak gaat het om een Oostenrijkse steunmaatregel, vormgegeven als teruggave van energiebelasting. De kring van begunstigden van deze steun is met ingang van 2011 door Oostenrijk beperkt, een beperking die niet aangemeld is bij de Commissie. De steun en de wijze waarop deze berekend en verleend wordt, is na de wijziging niet veranderd. Voor een uitgebreidere achtergrond van de steunmaatregel verwijs ik naar mijn noot bij de conclusie van A-G Saugmandsgaard in deze zaak. De verwijzende rechter stelde drie prejudiciële vragen aan het HvJ. Waar de A-G in zijn conclusie enkel de derde vraag besprak, wat gezien de feiten wellicht begrijpelijk is, leek mij de eerste vraag echter minstens zo interessant.

Aanmelding van een beperking

Metadata

Rubriek(en)
Milieu- en energieheffingen
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2011-2014
Instantie
HvJ
Datum instantie
13 november 2019
Rolnummer
C‑585/17
ECLI
ECLI:EU:C:2019:969
Auteur(s)
Lindsey Theuns
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2019/2710
Aflevering
12 december 2019
Judoreg
NFB2926
bwbv0001506&artikel=108,bwbv0001506&artikel=108

Naar de bovenkant van de pagina