Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is gehuwd en heeft in de jaren 2017 en 2018 gewerkt op een sociale werkplaats voor werkgever A. Daarnaast heeft hij inkomsten genoten uit pgb in verband met zorg voor zijn zoon.

X heeft de inkomsten met betrekking tot het pgb van € 13.117 in zijn aangiften IB/PVV opgenomen als resultaat uit overige werkzaamheden (row). Tevens heeft hij voor hetzelfde bedrag aan kosten in aanmerking genomen zodat het row nihil bedraagt.

De Inspecteur heeft deze kosten (met uitzondering van de in de uitspraak op bezwaar alsnog toegekende kosten) niet in aftrek toegestaan.

In hoger beroep is in geschil of X recht heeft op een aanvullende aftrek van kosten row.

Dat is volgens Hof Den Bosch het geval. De Inspecteur heeft in strijd met het vertrouwensbeginsel gehandeld door voor genoemde jaren jaarlijks slechts een bedrag van € 278 als kosten row in aftrek toe te staan. De totale kosten row worden vastgesteld op resp. € 7.001 (2017) en € 12.065 (2018).

Verder oordeelt het Hof dat X voor 2017 en 2018 geen recht heeft op de jonggehandicaptenkorting en dat de Inspecteur ten aanzien van het niet toekennen van de jonggehandicaptenkorting voor 2017 en 2018, niet heeft gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
18 september 2024
Rolnummer
22/2332; 22/2333; 22/2334; 22/2335
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2942
NLF-nummer
NLF 2025/0262
Aflevering
4 februari 2025

Naar de bovenkant van de pagina