Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze procedure spitst zich toe op de vraag waar X (belanghebbende) in 2016 woonplaats heeft.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Inspecteur enige uitlating heeft gedaan die kan worden opgevat als toezegging dat hij voor het jaar 2016 als fiscaal inwoner van Vietnam zou worden aangemerkt.

X had in de onderhavige periode een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland. Hij woonde in Nederland in de zin van artikel 4 AWR.

Niet in geschil is dat X in 2016 voor ten minste 183 dagen in Vietnam heeft verbleven. Hij wordt op grond van de nationale wet- en regelgeving van Vietnam als fiscaal inwoner van Vietnam beschouwd. X is derhalve zowel inwoner van Nederland als van Vietnam zodat het Verdrag Nederland-Vietnam nader uitsluitsel moet geven over zijn woonplaats. In geval van een dubbele woonplaats moet op grond van artikel 4, lid 2, Verdrag Nederland-Vietnam (de zogenoemde tiebreaker) bepaald worden waar X zijn fiscale woonplaats heeft. Dat is volgens de Rechtbank Vietnam. Gelet op alle relevante feiten en omstandigheden is de Rechtbank van oordeel dat het middelpunt van de levensbelangen van X in Vietnam gelegen is. Het beroep is in zoverre gegrond.

X woonde het gehele jaar 2016 in Nederland in de zin van de volksverzekeringswetten. Tussen Nederland en Vietnam is geen verdrag inzake sociale zekerheid gesloten. Voor zover X heeft gesteld geheel of gedeeltelijk niet premieplichtig te zijn voor de volksverzekeringen, faalt het beroep.

De Rechtbank honoreert nog het beroep van de Inspecteur op interne compensatie.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
19 augustus 2021
Rolnummer
20/3851
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:8815
Auteur(s)
mr. C. Douven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/2031
Aflevering
28 oktober 2021
Judoreg
NFB4614
bwbr0002320&artikel=4,bwbr0002320&artikel=4

Naar de bovenkant van de pagina