Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Rechtbank Zeeland-West-Brabant doet in één geschrift uitspraak ten aanzien van 37 dividendbelastingzaken van buitenlandse fondsen. Met de Inspecteur en de gemachtigde van de belanghebbenden zijn regiezittingen gehouden betreffende de zaken. Een nader onderzoek ter zitting is met toepassing van artikel 8:57, lid 1, Awb achterwege gebleven.

In elk van de zaken heeft de belanghebbende – kort gezegd – gesteld, met een beroep op het Unierecht, dat recht op teruggaaf van dividendbelasting bestaat omdat zij vergelijkbaar is met een fbi.

De Rechtbank is van oordeel dat de Inspecteur terecht de teruggaafverzoeken heeft afgewezen waarvoor de teruggaafregeling relevant is. Geen van de belanghebbenden heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, kenbaar gemaakt in te stemmen met het doen van een vervangende betaling. Reeds daarom bestaat geen recht op teruggaaf (HR 23 oktober 2020, 16/03954 e.a., ECLI:NL:HR:2020:1674, NLF 2020/2372, met noot van De Haan). De Rechtbank ziet in wat de gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding om een andere wijze van rechtsherstel Unierechtelijk geboden te achten. De klacht over de grondslag van de zogenoemde vervangende betaling behoeft geen bespreking, reeds omdat niet is ingestemd met het doen van een vervangende betaling.

Ook de teruggaafverzoeken waarvoor het regime van de afdrachtvermindering relevant is, zijn terecht afgewezen. De Rechtbank verwijst hierbij naar het arrest HR 9 april 2021, 19/00104, ECLI:NL:HR:2021:506, NLF 2021/1113, met noot van De Haan (beantwoording prejudiciële vraag). Ten overvloede merkt de Rechtbank op dat zelfs als wel sprake zou zijn van een ongerechtvaardigde belemmering van het vrije verkeer van kapitaal, dit een belanghebbende niet zou kunnen baten (vgl. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 mei 2021, 15/7220 e.a., ECLI:NL:RBZWB:2021:2629, NLF 2021/1188.

De beroepen worden ongegrond verklaard.

Het beroep is niet-ontvankelijk voor zover het mede is ingesteld namens de participant(en).

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
28 juli 2022
Rolnummer
16/7691 e.a.
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4223
NLF-nummer
NLF 2022/1583
Aflevering
11 augustus 2022

Naar de bovenkant van de pagina