Direct naar content gaan

Samenvatting

A heeft in zijn aangifte IB/PVV 2015 in eerste instantie € 4.925 aan specifieke zorgkosten voor extra huishoudelijke hulp in aftrek bracht. Naar aanleiding van vragen hierover heeft A aangegeven dat X (belanghebbende) bij hem thuis extra gezinshulp heeft verricht. A is tevens de gemachtigde van X. X heeft het bedrag van € 4.925 buiten haar aangifte IB/PVV 2015 gelaten. De Inspecteur heeft aan X een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 opgelegd waarbij het bedrag van € 4.925 als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking is genomen.

X betoogt in beroep (ongegrond) en hoger beroep onder meer dat (deels) sprake is van een gift in het kader van een vriendendienst.

Hof Den Haag verwerpt evenals Rechtbank Den Haag het standpunt van X dat geen sprake is van een nieuw feit om na te vorderen. De ontvangen vergoeding van € 4.925 is geen gift, maar inkomsten belast als resultaat uit overige werkzaamheden. X kan kosten die zij heeft gemaakt voor het genereren van deze inkomsten in beginsel in mindering brengen op dit bedrag. Het gaat hierbij om kosten voor schoonmaakmiddelen, kosten voor werkkleding en reiskosten. X maakt de gestelde kosten echter niet aannemelijk.

Het Hof verwerpt alle stellingen en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
17 november 2021
Rolnummer
20/00757
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:2481
NLF-nummer
NLF 2022/0024
Aflevering
6 januari 2022
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=3.90

Naar de bovenkant van de pagina