Prejudiciële vragen over toepassing verlaagd btw-tarief voor accommodaties

Samenvatting

Valentina Heights EOOD (hierna: VH) is een vennootschap die van december 2016 tot en met februari 2020 een toeristencomplex in Bansko (Bulgarije) in huur had overgenomen van de eigenaars. Uit contracten gedateerd 1 mei 2018 blijkt dat VH het onroerend goed zou beheren, onderhouden en in naam van de eigenaars aan derden zou verhuren. In het gecontroleerde tijdvak heeft VH aan gasten accommodatie in het gehuurde toeristencomplex verstrekt. De inkomsten zijn geboekt door aangemelde elektronische kasregisters en bankoverschrijvingen, en VH heeft over de transacties 9% btw in rekening gebracht.

Uit een door de burgemeester van Bansko overlegde verklaring van 15 februari 2013 blijkt dat VH is ingedeeld in de categorie ‘gastenverblijf’ met een capaciteit van 9 kamers en 19 bedden. Bij beschikking van de burgemeester van Bansko van 7 maart 2019 is de indeling in de categorie ‘gastenverblijf’ opgeheven. De Bulgaarse belastingautoriteiten hebben in de bestreden naheffingsaanslag verklaard dat VH voor de periode na 7 maart 2019 geen verklaring betreffende de categorisering van een toeristisch goed bezat en ten onrechte 9% btw in rekening heeft gebracht. De autoriteiten hebben op grond van de Bulgaarse Btw-wet (de ZDDS) het verschil tussen de in rekening gebrachte btw en het maximale btw-tarief van 20% voor de aangemelde diensten als naheffing vastgesteld.

Over de vraag of dit terecht is, heeft de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) aan het HvJ de volgende prejudiciële vragen gesteld:

1. Moet artikel 98, lid 2, Btw-richtlijn, aldus worden uitgelegd dat het verlaagde tarief dat in deze bepaling is vastgesteld voor door hotels en dergelijke inrichtingen verstrekte accommodatie, kan worden toegepast wanneer deze inrichtingen niet in een categorie zijn ingedeeld overeenkomstig de nationale wetgeving van de verzoekende staat?
2. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, moet artikel 98, lid 2, Btw-richtlijn, dan aldus worden uitgelegd dat het een selectieve toepassing van het verlaagde tarief op concrete en specifieke aspecten van een bepaalde categorie van diensten toelaat wanneer de daarvoor geldende voorwaarde erin bestaat dat door hotels en dergelijke inrichtingen alleen accommodatie mag worden verstrekt die overeenkomstig de nationale wetgeving van de verzoekende staat in een categorie is ingedeeld of waarvoor een voorlopige verklaring is afgegeven die inhoudt dat de categoriseringsprocedure is gestart?