Direct naar content gaan

Samenvatting

België kende een belastingvrijstelling voor uitsluitend door ingezeten banken betaalde interesten. Naar aanleiding van het arrest HvJ 6 juni 2013, C-383/10 (Commissie/België), ECLI:EU:C:2013:364, is die regeling aldus gewijzigd dat de belastingvrijstelling thans ook voor door niet-ingezeten banken betaalde interesten geldt.

De rechtsopvolgers van Johannes Van der Weegen en Anna Pot hebben aanspraak gemaakt op de belastingvrijstelling voor inkomsten uit spaardeposito’s bij in een andere lidstaat dan België gevestigde financiële instellingen. De vrijstelling is geweigerd. Reden hiervoor is dat geen enkele van die instellingen kon aantonen dat de bij hen aangehouden spaarrekeningen aan gelijkwaardige voorwaarden voldeden als die welke geldig waren voor de Belgische gereglementeerde spaardeposito’s, met name wat de basisrente en de getrouwheidspremie betreft.

Aan het Hof van Justitie is gevraagd of een dergelijke nationale regeling, voor zover zij de toegang van in andere lidstaten gevestigde dienstverrichters tot de Belgische bankenmarkt aan voorwaarden onderwerpt, geoorloofd is. Volgens het HvJ is dat niet het geval. Artikel 56 VWEU en artikel 36 EER-Overeenkomst verzetten zich hiertegen. De verwijzende rechter moet dit nagaan.

De Belgische regeling

België kent een belastingvrijstelling voor spaarrente indien deze rente aan een aantal zeer specifieke voorwaarden voldoet. De voorwaarden voor de vrijstelling zijn weliswaar zodanig geformuleerd dat zowel in België als in andere EU-lidstaten gevestigde banken ervoor in aanmerking kunnen komen, maar feitelijk kunnen alleen in België gevestigde banken aan de voorwaarden voldoen.

Het echtpaar Van der Weegen en Pot hield bankrekeningen bij in andere EU-lidstaten dan België gevestigde banken. De rente over de spaarinkomsten viel niet onder de vrijstelling, omdat de buitenlandse rekeningen niet aan alle specifieke voorwaarden voldeden. Het HvJ moest de vraag beantwoorden of de weigering van de vrijstelling in overeenstemming is met het EU-recht.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2010-2013
Instantie
HvJ
Datum instantie
8 juni 2017
Rolnummer
C‑580/15
ECLI
ECLI:EU:C:2017:429
Auteur(s)
mr. dr. J.J.A.M. Korving
Deloitte / Maastricht University
NLF-nummer
NLF 2017/1488
Aflevering
29 juni 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB555
bwbv0001506&artikel=56,bwbr-vweu &&artikel=56

Naar de bovenkant van de pagina