Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 22 september 1997 heeft X (belanghebbende) bij C een beleggingsverzekering afgesloten met als einddatum 25 september 2012. De jaarlijkse premiebetaling was bepaald op ƒ 5.501 (€ 2.496). X is zowel verzekeringsnemer als de verzekerde. X heeft premies betaald tot en met 2002, daarna niet meer. De polis is vervolgens premievrij gemaakt.

In de jaren 2012, 2013 en 2014 heeft X jaarlijks uit hoofde van de polis € 3.580 van C ontvangen. Hij heeft dat bedrag niet in zijn aangiften opgenomen. Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur de aangiften gecorrigeerd met – onder meer – voornoemd bedrag van € 3.580. X heeft beroep en hoger beroep ingesteld.

Op de onderhavige uitkeringen is het bepaalde in artikel 25, lid 1, onderdeel g, onder 1, Wet IB 1964 van toepassing. Toepassing van die bepaling zou tot gevolg hebben dat de uitkeringen volledig in de heffing worden betrokken aangezien de lijfrentepremies in aftrek konden worden gebracht. Bij Resolutie van 29 juni 1990 (DB 90/3579) heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat, indien een belastingplichtige gedurende één of meer jaren heeft verzuimd de premies voor een lijfrente in aftrek te brengen op zijn onzuivere inkomen, die lijfrentepremies worden aangemerkt als premies die niet op het inkomen in mindering kunnen worden gebracht. Deze verruiming van de saldomethode wordt uitsluitend toegepast indien en voor zover de belastingplichtige aantoont dat de lijfrentepremies in het verleden niet in mindering op diens inkomen zijn gebracht. Hof Arnhem-Leeuwarden begrijpt het betoog van X aldus dat hij een beroep doet op deze goedkeuring.

Aangezien in casu uitsluitend het beroep op voormelde goedkeuring zou kunnen bewerkstelligen dat met betaalde, maar niet in mindering op het inkomen gekomen lijfrentepremies bij de heffing over de uitkeringen alsnog rekening wordt gehouden, rust de bewijslast van zijn stelling op X. Hij slaagt hierin niet. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.

De Hoge Raad heeft op het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (18/04370)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012-2014
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
3 september 2018
Rolnummer
17/01321 t/m 17/01323
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:7862
NLF-nummer
NLF 2018/2027
Aflevering
27 september 2018
bwbr0011353&artikel=1.7&lid=1,bwbr0011353&artikel=1.7&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina