Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2017 heeft X (belanghebbende) een paard verkocht aan een koper uit de VS. Er is geen schriftelijke overeenkomst opgemaakt met betrekking tot de koop en levering van het paard. De factuur is gedagtekend 14 juni 2017. In totaal is € 200.000 in rekening gebracht. Er is geen melding van btw gemaakt op de factuur.

In verband met de aankoop van het paard heeft op 15 juni 2017 een bloedonderzoek plaatsgevonden. De dierenartsenpraktijk heeft daarvoor een factuur opgemaakt met dagtekening 15 juni 2017 en aan X gericht.

Het paard is op 18 november 2017 uitgevoerd naar de Verenigde Staten.

X stelt dat het nultarief van toepassing is op de levering van het paard. De Inspecteur betwist dat en heeft omzetbelasting nageheven (verdeeld over twee naheffingsaanslagen). Volgens de Inspecteur heeft de levering in Nederland plaatsgevonden en houdt de uitvoer van het paard naar de VS dan ook geen verband (meer) met de levering van het paard.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de naheffingsaanslagen.

Dat het vervoer van het paard wegens omstandigheden bij de koper vijf maanden op zich heeft laten wachten, doet er in dit geval niet aan af dat de intentie tot uitvoer bleef bestaan en het verband tussen de levering en de uitvoer niet is onderbroken. Aangezien de uitvoer van het paard verband hield met de levering van het paard, is het nultarief terecht toegepast.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
9 september 2024
Rolnummer
23/9701; 23/9702
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6239
NLF-nummer
NLF 2024/2090
Aflevering
17 september 2024
bwbr0002629&artikel=9&lid=2,bwbr0002629&artikel=9&lid=2,bwbr0002633&artikel=12&lid=1,bwbr0002633&artikel=12&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina