Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft begin jaren negentig (1990-1991) een tuinkelder in zijn achtertuin gebouwd (hierna: het bouwwerk).

Nadat is geconstateerd dat het bouwwerk zonder omgevingsvergunning is gebouwd, is X in de gelegenheid gesteld om ter legalisering van het bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning aan te vragen. X heeft in de aanvraag de bouwkosten geschat op € 9.000.

De vergunning is bij besluit van 28 april 2021 verleend. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag zijn door de Heffingsambtenaar leges in rekening gebracht voor een bedrag van € 1.182,60. Het betreft een bedrag van € 591,30 voor bouwactiviteiten, welk bedrag met 100% (zijnde eveneens € 591,30) is verhoogd wegens het achteraf indienen van de aanvraag.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat terecht leges zijn geheven voor de legalisering van het bouwwerk.

De toegepaste verhoging van 100% van de opgelegde leges is echter onterecht. Het betreffende onderdeel van de Tarieventabel voldoet niet aan de kenbaarheidseisen van artikel 217 Gemw. De Rechtbank vermindert de legesaanslag tot € 591,30.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
2 november 2022
Rolnummer
21/6018
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:14897
NLF-nummer
NLF 2023/0284
Aflevering
2 februari 2023
bwbr0005416&artikel=217,bwbr0005416&artikel=217

Naar de bovenkant van de pagina