Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Rechtbank Overijssel heeft op het beroep van X (belanghebbende) in een WOZ-zaak beslist dat de Heffingsambtenaar de door X in de bezwaarfase verzochte gegevens had dienen toe te zenden. Het betreft de grondstaffel en de ‘KOUDV’-factoren van de onroerende zaak en de gehanteerde referentieobjecten. De Rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd maar de rechtsgevolgen in stand gelaten.

De Heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld. Omdat de Heffingsambtenaar zich heeft verzet tegen de door Hof Arnhem-Leeuwarden aangekondigde aanhouding van de onderhavige zaken totdat de Hoge Raad over de – ook hier in geschil zijnde – toezendplicht zoals bedoeld in artikel 7:4 Awb, dan wel artikel 40 Wet WOZ, heeft beslist, heeft het Hof hierin aanleiding gezien de zaken niet langer aan te houden en uitspraak te doen.

Het hoger beroep van de Heffingsambtenaar omtrent het geschilpunt van de toezendplicht is volgens het Hof ongegrond. Het Hof verwijst hierbij naar zijn uitspraak van 27 juli 2021 (20/00526, ECLI:NL:GHARL:2021:7246, NLF 2021/1637).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
8 november 2022
Rolnummer
21/01715
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:9489
NLF-nummer
NLF 2022/2310
Aflevering
24 november 2022
bwbr0005537&artikel=7:4,bwbr0005537&artikel=7:4,bwbr0007119&artikel=40,bwbr0007119&artikel=40

Naar de bovenkant van de pagina