Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft zijn vermogen ondergebracht in een SPF, gevestigd op Curaçao, en is geëmigreerd naar Bonaire. Vanuit de SPF zijn schenkingen gedaan aan de zoon van X.

Naar aanleiding van een FIOD-onderzoek zijn aan X navorderingsaanslagen IB/PVV 2007 en 2009 opgelegd. X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt het standpunt van X dat sprake is van schending van artikel 8:42 Awb.

De Rechtbank is verder van oordeel dat de verlengde navorderingstermijn terecht is toegepast omdat sprake is van in het buitenland opgekomen inkomensbestanddelen. Er is sprake van betalingen van dividend aan een SPF op Curaçao en X kon daarbij beschikken over het vermogen van de SPF als ware het zijn eigen vermogen. De Rechtbank verwijst daarvoor naar dat wat eerder over de rol van X met betrekking tot de SPF is geoordeeld in een procedure over de schenkingen aan zijn zoon (zie Hof Den Bosch 1 maart 2023, 21/00568 e.a., ECLI:NL:GHSHE:2023:1013, NLF 2023/0942).

Er is sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De Inspecteur hoefde niet te twijfelen aan de juistheid van de in de aangiften opgenomen gegevens.

De bewijslast wordt voor beide jaren omgekeerd en verzwaard omdat de trustvraag niet is aangekruist in de aangiften. Gelet op het hiervoor gegeven oordeel van de Rechtbank over de beschikkingsmacht van X over het vermogen van de SPF, is het niet onredelijk dat de Inspecteur de aan de SPF uitgekeerde dividenden bij X in de heffing heeft betrokken. X heeft niet doen blijken dat de navorderingsaanslagen tot te hoge bedragen zijn opgelegd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2007-2009
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
17 februari 2025
Rolnummer
20/7650; 20/7651
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:849
NLF-nummer
NLF 2025/0449
Aflevering
25 februari 2025
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina