HR 81 RO: Dienst ‘Boxx on wheels’ kwalificeert niet als verhuur onroerende zaken

Samenvatting

X (belanghebbende) stelt aan afnemers naast vaste opslagboxen (niet ter discussie) roerende inboedelboxen ter beschikking gedurende een vooraf overeengekomen periode volgens een concept genaamd ‘Boxx on wheels’. De inboedelboxen worden door X in een loods (gestapeld) opgeslagen. De afnemers hebben geen toegang tot deze opslagloods. De inboedelboxen zijn afgesloten met een hangslot, waarvan alleen de afnemer de sleutel heeft.

Op afspraak kan een afnemer bij de inhoud van zijn box. X plaatst de inboedelbox in een voor de afnemer toegankelijke plaats voor een periode van 24 of 48 uur. Nadat de afnemer zijn box heeft bezichtigd, plaatst X de box terug in de opslagloods.

Hof Amsterdam verwerpt het standpunt van X dat de dienst ‘Boxx on wheels’ kan worden aangemerkt als de verhuur van onroerende zaken als bedoeld artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel b, Wet OB 1968.

De overeenkomst tussen X en de afnemer strekt er niet toe de afnemer (een deel van) een onroerende zaak ter beschikking te stellen die (dat) hij kan gebruiken als ware hij de eigenaar ervan. Hij stemt er juist mee in dat de inboedelbox wordt opgeslagen in een voor hem ontoegankelijk deel van de centrale opslagloods. Voorts hebben de bijkomende diensten (het in-/uitladen van de inboedel alsmede het transport van de inboedelbox naar en van de opslaglocatie) een toegevoegde waarde van betekenis, zodat ook daarom niet kan worden geoordeeld dat de overeenkomst tussen X en de afnemer strekt tot het passief ter beschikking stellen van een inboedelbox.

De Inspecteur heeft aan X terecht en tot de juiste bedragen naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd.

De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de boetes moeten worden vernietigd.

De Hoge Raad heeft op 6 december 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.