Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

A beschikt over een zogenoemde artikel 23-vergunning, een regeling ex artikel 23 Wet OB 1968 die ondernemingen vrijstelt van het direct betalen van btw bij de invoer van goederen uit landen buiten de EU. In plaats daarvan wordt de btw verlegd en opgenomen in de periodieke btw-aangifte van de ondernemer.

Douane-expediteur X (belanghebbende) heeft, zich presenterend als direct vertegenwoordiger van A en met gebruikmaking van het in de vergunning genoemde omzetbelastingnummer, op 19, 27 en 31 oktober 2016 aangiften gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van diverse goederen.

Daarop heeft de Inspecteur met dagtekening 22 maart 2018 aan X een utb uitgereikt voor een bedrag van € 7.043,99 aan omzetbelasting en een bedrag van € 198,93 aan rente op achterstallen.

In geschil is of de omzetbelasting al dan niet moet worden verlegd naar A, voor wie de goederen volgens de aangiften bestemd waren, maar die niet betrokken was bij de import.

Hof Amsterdam oordeelt met Rechtbank Noord-Holland dat de Inspecteur X terecht als schuldenaar voor de omzetbelasting heeft aangemerkt. Hij heeft de aangiften ingediend als direct vertegenwoordiger van A, zonder daartoe gemachtigd te zijn. Daardoor wordt X geacht de aangiften in eigen naam en voor eigen rekening te hebben gedaan, waardoor de omzetbelasting niet kan worden verlegd naar A.

Voorts is in geschil of de Inspecteur terecht rente op achterstallen heeft geheven.

Volgens het Hof is dat het geval. In het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2024 (23/01996, ECLI:NL:HR:2024:1177, NLF 2024/2234, met noot van Van den Eijnde) heeft de Hoge Raad namelijk geoordeeld dat het bepaalde in artikel 22, lid 1, Wet OB 1968 met zich brengt dat ook artikel 114, lid 2, DWU, betreffende de heffing van rente op achterstallen, van overeenkomstige toepassing is op de heffing van omzetbelasting bij invoer.

Het hoger beroep van X wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
29 oktober 2024
Rolnummer
22/00437
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3245
NLF-nummer
NLF 2025/0054
Aflevering
7 januari 2025
bwbr0002629&artikel=23,bwbr0002629&artikel=23

Naar de bovenkant van de pagina