Direct naar content gaan

Samenvatting

Dit besluit (Stcrt. 2021, 44815) bevat een toelichting op het begrip bijzonder overheidstoezicht. Dat begrip is door het HvJ genoemd als een van de voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling als bedoeld in artikel 135, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn en daarmee ook voor artikel 11, lid 1, onderdeel i, onder 3°, Wet OB 1968 (het beheer van door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen ter collectieve belegging bijeengebrachte vermogens).

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 22 maart 2019 ( 2019-42405, NLF 2019/0856). Actualisering is nodig vanwege jurisprudentie van de Hoge Raad waarin een ruimere uitleg is gegeven van bijzonder overheidstoezicht dan in dit besluit werd gehanteerd (HR 4 december 2020, 18/03680, ECLI:NL:HR:2020:1914, NLF 2020/2716, met noot van Vroon en HR 4 december 2020, 19/01553, ECLI:NL:HR:2020:1921). Verder zijn enkele redactionele aanpassingen doorgevoerd. Daarmee zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd.

Dit besluit is met ingang van 3 november 2021 in werking getreden en werkt terug tot en met 4 december 2020.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
4 december 2020 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
20 oktober 2021
Rolnummer
2021-4121
Auteur(s)
mr. dr. W.J. Blokland
Vrije Universiteit/Hof Amsterdam
NLF-nummer
NLF 2021/2212
Aflevering
25 november 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4659
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,celex32006l0112&artikel=135,celex32006l0112&artikel=135

Naar de bovenkant van de pagina